Het was in een tijd, dat de Nederlandse bisschoppen het oprichten van eigen verenigingen stimuleerden. Dit paste in het proces van emancipatie binnen de katholieke kerk, dat vanaf de tweede helft van de 19e eeuw in gang was gezet. Na de eerste wereldoorlog 1914-1918 begon de opkomst van de katholieke ontspanningsclubs, bijna altijd onder leiding van een priester. De pastoor was in zijn parochie via het verenigingsleven een centrale figuur. Hij stond hoog in aanzien en zijn woord was wet, vooral in kleinere gemeenschappen. Gelijkgezinden sloten de rijen en het maatschappelijke leven werd zoveel mogelijk naar levensovertuiging opgesplitst, de zogeheten verzuiling. Op den duur kon een katholiek geen stap verzetten zonder geestelijke begeleiding. Hij of zij bokste, danste en voetbalde met een priester aan zijn of haar zijde. In Bergen was het onder de pastoors Rengs (vanaf 1917), Zurlohe (1927) en Van Beers (1940-1965) niet anders. Leden van het eerste uur Ben Tiebie (1913), Arie Wokke (1916), Jan Weijers (1917) en Piet Brakenhoff (1919) zijn vanaf de oprichting in 1932 bij Berdos gaan voetballen. Deze vier veteranen zijn in Bergen geboren en zijn nog altijd in Bergen woonachtig. Ben was kleermaker, Arie timmerman, Jan was kok en Piet schoenmaker. Het was voor mij een unieke ervaring om met deze vier 'Berdos coryfeeën' te praten over hun voetbalbelcvenissen in een tijd, die ver achter ons ligt. Zo weet Ben zich te herinneren dat Duitse soldaten in 1941 zijn elftal beletten om na de rust de wedstrijd tegen HSV te vervolgen door zelf te gaan voetballen en dat zit hem nog dwars! Arie Wokke: Op een slof en een oude voetbalschoen kwam ik als 15-jarige bij Berdos voetballen. Omkleden deden wij bij groenteboer Spaans tegenover de Sint Angela kleuterschool, hoek Lijtweg-Geestweg. In 1935 speelde ik in het eerste waarin Jaap Min, de latere kunstschilder, onder de lat stond. Dat jaar werden wij kampioen. Nog in de jaren dertig begon groenteboer Lau Everaard op het veld aan de Lijtweg een snoep-, fruit- en drankenkraam. Na mijn actieve voetbalperiode heb ik mij als vrijwilliger bij de bouw van het complex De Kiefthoek heel wat jaartjes ingezet. Dat kon ik opbrengen, omdat Berdos mij veel sportvrienden en veel plezier bracht. Jan Weijers: Ik voetbalde in 1932 bij BSV. Op de preekstoel in de Petrus en Pauluskerk werd gezegd dat katholieke jongens bij Berdos moesten gaan voetballen. In die tijd deed men wat de pastoor zei. Ik heb ongeveer 15 jaar in bet eerste elftal van Berdos gespeeld. Piet Brakenhoff heeft 14 jaar 'achter mij' gestaan. Piet nam vaak bij uitwedstrijden twee duiven in een korfje mee, die in de rust en na de wedstrijd met de stand van dat moment werden los gelaten. Met zijn 'vliegend mobieltje' van die tijd werd ons thuisfront goed op de hoogte gehouden. We deden alles met de fiets; we wasten ons met water uit de sloot en omkleden deden we op de gekste plaatsen. Het was vaak improviseren, maar wel romantisch. Piet Brakenhoff: Mijn eerste 'wapenfeit' was, dat ik als 17-jarige in een jubileumwedstrijd Berdos 1-Vitesse 1 onder de lal stond. De laatste oorlogsjaren was ik ondergedoken in Ursem, waar ze mij wisten te vinden om in 1944 twee uitwedstrijden tegen Scboorl te spelen. Mijn toekomstige schoonvader was daar kwaad om, want ik nam een groot risico. In 1946, toen er veel strijd was tussen vóór en tegenstanders over een samengaan met BSV, stond ik in een 'Bergen elftal' een combinatie van Berdos en BSV) in het doel. We speelden tegen Alcmaria Victrix (2e klas KNVB) en wonnen met 3-1. In 1947 promoveerden wij naar de 4e klas KNVB. Voor mij zijn dat geweldige herinneringen. Klaas Bakker, de bakker, bracht ons in zijn bestelauto naar verre plaatsen', en dat deed ook aannemer Jan Oldenburg in zijn auto met aanhanger. Cor Groen (84) die in het vroegere huis van zijn schoonvader Lau Everaard aan de Karei de Grotelaan woont, heeft na de tweede wereldoorlog met vele anderen jarenlang de grasmat verzorgd. Soms met maaimachine en paard, maar meestal met handbediende rollers. Verder bladerend in de notulen van de vijftiger jaren lezen we dat Berdos in die jaren voetbalde in de lstc klasse, afdeling NH, en komen we uitspraken tegen van de 'geestelijk adviseur', kapelaan Appelman. Omdat dit begrip vervaagd of geheel weg is, volgt hier de definitie: een geestelijk adviseur was meestal een kapelaan (assistent van de pastoor) die er op lette, dat de belangen van de kerk werden geëerbiedigd en dat de leden hun kerkelijke plichten vervulden. Op de meeste vergaderingen sprak hij ook een geestelijk woord of een gebed. Vier jeugdspelers feliciteren het bestuur bij de viering van het 25 jarig bestaan. In het midden: kapelaan Appelman met naast hem voorzitter W. Beukers. (Foto: archief V.V Berdos) Na het 25-jarig jubileum In 1957 werd het 25-jarig bestaan gevierd met een officiële receptie in clubcafé Nieuwendijk aan de Dorpsstraat en vierden de leden uitbundig feest in De Rustende Jager. De club telde toen acht elftallen. Prestaties van het eerste elftal zijn van groot belang voor het aanzien van een vereniging. Helaas degradeerde Berdos 1 in 1959 naar de 2e klasse, afdeling NH. Er volgden zeven magere en moeilijke jaren, waarin ook het kerkelijk leven deelde in de malaise. Onderdeel van de viering van het 30-jarig bestaan in 1962 was een Heilige Mis, gevolgd door een gemeenschappelijk ontbijt. Alom teleurstelling, want slechts 30% van de leden kwam opdagen. Maar na de magere jaren kwamen de vette jaren. In 1966 werden Berdos 1, Berdos 2 en de beide juniorenelftallcn kampioen! In 1967 werd het complex de Kiefthoek aan de Groeneweg in gebruik genomen en in december officieel geopend door burgemeester De Ruiter. Het was ook het jaar van de herrijzenis van het clubblad de 'Berdoscoop' en de verdwijning van de geestelijk adviseur. In maart 1969 werd het complex verrijkt met een prachtige

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2007 | | pagina 25