Na de bevrijding, 15 mei 1945. Piet Tiebie, 4e van rechts staand Ik had ongeveer twintig duiven, maar altijd hele goede. Ik wilde nooit veel duiven, maar een koppel goede vliegers. De duivenclub was heel belangrijk, maar de duiven nog meer. Behalve mijn duiven had ik ook een poes. In het begin heb ik de poes heel duidelijk moeten maken dat ze van de duiven moest afblijven. Later was dat geen enkel probleem meer: als ik de duiven in bad deed, zat de poes er naast te spinnen. Het betekende wel dat ik gebonden was aan huis en nooit, of bijna nooit op vakantie kon. Mijn vrouw Tiny had familie in Canada en wilde daar een keer per jaar naar toe. Dat was altijd in de tijd van de duivenvluchten, dus kon ik nooit mee. Tiny is ieder jaar wel met veel plezier naar haar familie gegaan. In 1975 kwamen er berichten over plannen om onze woningen aan het Zakedijkje te slopen. Er leek bij de gemeente geen enkel begrip te bestaan voor de waarde van deze woongemeenschap voor de bewoners en voor de onderlinge band die al jarenlang bestond. Dank zij Cces Korver en André Thomsen werd de sloop verijdeld en werden de woningen gerenoveerd. Alle bewoners werden enkele maanden elders gehuisvest. Al sinds de jaren vijftig waren de akkers achter de huizen verdwenen door de bouw van de woningen aan de Natteweg, vanaf nr. 46. Daardoor veranderde ook de onderlinge band. Maar nog steeds woonden er veel mensen die er al vanaf hun jeugd waren opgegroeid en die dus een hechte onderlinge band hadden. In 2004 werd besloten de woningen aan het Zakedijkje te slopen. Op de eerste bijeenkomst van de woningstichting Duinstee werd de bewoners meegedeeld dat de huizen afgeschreven waren; de daken zouden lekken, het stucwerk was zeer slecht en de goten waren lek. Ik heb daarop gezegd: Kom maar eens bij mij kijken, onze huizen zijn prima en er lekt niets. Maar er is nooit iemand gekomen. Daarna ben ik zo boos geworden dat ik nooit meer met Duinstee heb willen onderhandelen. Duinstee heeft geen oor en geen begrip gehad voor wat deze woningen voor mij en voor veel andere bewoners hebben betekend. Er kwamen mooie verhalen over hoe fraai het zou worden en hoe blij we moesten zijn om samen met kunstenaars in Bergen te wonen, maar ze hebben ons verdriet nooit begrepen. Ik heb afscheid moeten nemen van mijn allergrootste hobby: mijn duiven en van mijn ouderlijk huis. In 2004 ben ik samen met mijn vrouw Tiny verhuisd naar Saenehof. We hebben het hier goed, maar de heimwee blijft. In 2004 staan de huizen leeg. De afbraak kan beginnen (foto: Trees Staarink-Bruinsma).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2007 | | pagina 18