Op school was er een vragenboek. Wc moesten veel vragen uit x het hoofd leren: Waartoe zijn wij op aardAntwoord: Wij zijn 2 op aard om God te dienen en daardoor in de hemel te komen. g Ik kon goed uit het hoofd leren, maar die vragen bleef ik moeilijk vinden. Soms gingen we met moeder naar het dorp en dat was feest, want moeder kende iedereen. Mijn moeder g was een Bergense. Ze was katholiek opgevoed, maar in haar tijd was er maar één lagere school en iedereen had bij haar op g school of in de klas gezeten. Dan gingen we naar slager e Hoogvorst (waar nu de Finse winkel is). Daar werden altijd w verhalen van vroeger opgehaald. Mijn moeder was een geziene 1 vrouw: als er een baby werd geboren, ging mijn moeder helpen, er was geen vroedvrouw. Mijn vader was een positieve man en een harde werker. Hij heeft altijd bij tuinders gewerkt, later kwam hij in dienst van het polderbestuur voor wegenonderhoud. Hij was ook degene die op z'n eentje met kruiwagens sintels en ander afval de kuilen in het Zakedijkje herstelde. Het was bij ons thuis gezellig, ik kom uit een goed nest. Mijn vader hield in de schuur konijnen. Tegen Sinterklaas werden de konijnen verkocht en dan was er wat geld voor cadeautjes. Op 5 december mochten wij ons 'stoeltje' zetten. In de kamer stonden de stoeltjes klaar en de volgende ochtend waren er echte cadeautjes, opwindautootjes of trammetjes en ander speelgoed. Mijn ouders waren daar heel knap in. Mijn vader speelde accordeon. Hij kende heel veel voor drachten en op verjaardagen en feesten stonden familie en buren er altijd op dat hij zijn instrument pakte en een van zijn prachtige voordrachten opvoerde. Ik herinner me nog een heel mooi lied: Student Boemel in de hemel: Boven in de hemel. Daar drinkt men lekker bier. Geen kelner vraagt naar centen, zoek zo'n café eens hier. Geen biefstuk die er taai is gelijk een leren lap, Een diner bestaat in de hemel uit louter rijstepap. Maar vriend, ga nooit naar de hemel met een vrouw of met een haan, Want de laatste moet bi] Petrus slecht aangeschreven staan. En sinds Adam door Eva met een appel is verlokt Gooit hij alles uit de hemel wat maar is gerokt. Mijn familie ging ook allemaal toneelspelen. Alle kinderen zijn lid geworden van toneelverenigingen, van de Rooms Katholieke Vereniging, de Gezellenvereniging en later bij Sint Jan. Als kleine jongens speelden we veel buiten, hoepelen met oude fietswielen. We trokken ook veel naar de vuilnisbelt in de polder en zochten daar wat we konden gebruiken. Aan het eind van het Zakedijkje, op nummer 45, woonde de familie Dekker. Ze waren een tweede vader en moeder voor mij. Ik was er altijd welkom en werd altijd hartelijk ontvangen. Zij hadden een tuinderij, maar ze hadden ook koeien. Rijer en Henk Dekker waren mijn vrienden. We haalden autozittingen en oude troep van de vuilnisbelt. Van onderdelen die wc daar vonden maakten we fietsen. Ook groeven we een gat in de grond en maakten daar ons hol. In de zomer sliepen we daarin. We hadden ook een echt raam. We waren jochies van nog geen twaalf en wc hebben daar echt genoten. De sfeer op 't Zakedijkje van voor de oorlog (1940- 1945) was goed. Iedereen kende iedereen. Eens per jaar gingen alle bewoners een dagje uit met een bus. Het was een hechte gemeenschap. Midden jaren 40 verhuisden mijn ouders naar nummer 3. Ze vonden daar het uitzicht mooier. Ik kon goed leren en kreeg het advies om naar de MULO te gaan. Maar er was geen geld om door te leren dus het werd de LTS. Ik heb daar het vak van metselaar geleerd. Maar voor de oorlog was er weinig werk en veel werkeloosheid. Ik ging werken op de melkfabriek van Miltenburg aan de Bergerweg en daar bleef ik ook nadat de oorlog uitbrak. Mijn broer Kees werkte in de viswinkel aan de Karei de Grotelaan. Daar heb ik ook nog een tijd gewerkt. Mijn broer had graag door willen gaan met de vishandel, maar in de oorlog was er geen aanlevering meer van verse vis en stopte de hele handel. In die tijd waren er overal kleine bedrijfjes en alles zat langs de weg: de melkboer, de groenteboer, de slager en de bakker. Alles was: horen en verzorgen. Wat heeft u nodig, we komen het brengen! Iedereen liep ook zomaar binnen. De tijd voor en in de oorlog Omdat ik in de voedselvoorziening werkte (bij de Hoek Natteweg/Zakedijkje. In de rechterhelft van de twee-onder-één kap woonde Piet Tiebie (foto: Trees Staarink-Bruinsma).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2007 | | pagina 16