v;;
at
'Op Maandag den ipden December 1803's morgens ten n uuren
precies, zal op de Strand der Heeriykheid Bergen in Kennemerland
om gereed geld, publiecq worden verkogt een groote quantiteic Pypdar-
de, en dertien Yperen zwaare Balkenvan onderfcheidene lengtens
alles uit het aldaar op den asften November 11. geftrande Prysfchip ge
borgen en zodanig als deze Goederen aldaar genommert leggen afgedeeld.
Om drie uur in de namiddag werd vooruit land
gezien, vermoedelijk Egmond aan Zee, doch door de
zware regenbuien en dikke luchten was dit niet geheel te
onderscheiden. Toen de kust snel naderde en de vermoedens
juist bleken te zijn, werd besloten het anker uit te werpen, dat
echter niet hield zodat er een tweede anker aan te pas moest
komen. Hierop is men blijven liggen tot de volgende morgen
negen uur. Toen braken beide ankerkabels. Drie bemannings
leden waren, ondanks al hun moeite, niet in staat het schip
door geforceerd zeilen van het strand af te houden. Daarop
werd besloten om het te laten stranden en ieders leven indien
mogelijk op dien voet te behouden. Met de nog aan boord
zijnde sloep kwamen de opvarenden behouden op het strand
van wat bleek Bergen in Kenncmerland nabij Egmond aan
Zee te zijn. (Bergen aan Zee bestond toen nog niet).
Arij Kuijper stelde direct bij het aanlanden, dat er nog
twee matrozen aan boord waren die op het prijsschip in
dienst waren. De commanderende officier te Egmond aan Zee
werd hiervan op de hoogte gesteld, waarop zij beiden om
negen uur 's avonds opgehaald en naar Egmond overgebracht
werden. 'Geevende voor reedenen van weetenschap als in den
text, 't zelve alzoo gehoord, gezien, bijgewoond en onder
vonden te hebben en al 't zelve nog in goede geheugen te zijn,
bereid zijnde de deugdelijkheid deeses met Soletnneelen Eede
te bevestigenDit en de handtekeningen van zowel de kapers
als van de Schout en Schepenen sluiten het verslag af.
Dank zij het rijke archief van de gemeente Bergen is het
verhaal nog niet ten einde. Vervolgens, op 19 december 1803,
'presenteren Arij Kuijper als prijsmeester en jonkheer G. C.
van Vladeracken, als gemachtigde van de heren Charlé en fils
te Amsterdam en dezelve als correspondenten en als zodanig
geauthoriseerd door den heer Louis Boiwage te Boulogne
bij openbaare veiling te verkoopen een partij pijpaarde en
eenige balken liggende op 't strand'. In een gelijkluidend stuk
gedateerd 29 december 1803 worden de heren ook gemachtigd
het gestrande schip in onderdelen te veilen.
Allereerst wordt volgens een annonce in de Alkmaarsche
Courant van maandag 19 december 1803 no. 51 de verkoop
van de lading van het prijsschip aangekondigd.
Het blijkt dus, dat de lading bestond uit pijpaarde, een
fijne taaie soort klei, bestemd voor de vervaardiging van
stenen pijpen zoals o.a. de bekende lange Goudse pijpen.
Eveneens behoorden 13 zware iepenhouten balken tot de
lading. Iepenhout is een houtsoort die hoofdzakelijk gebruikt
werd in de wagen- en rijtuigbouw.
Opnieuw geeft de Alkmaarsche Courant, nu van
maandag 26 december 2e kerstdag) no. 52, informatie. Het
blijkt dat de verkoop van de pijpaarde door het ongunstige
weer nog niet heeft plaatsgevonden en dus opnieuw, samen
met de rest van en uit het schip wordt aangeboden: ankers,
Vv>-
'cUZetAji.
zeilen, touwwerk, staand - en lopend want, doch ook koks-
en ander gereedschap.
Dat er gedurende de tijd dat het schip op het strand lag,
kapers op de kust te verwachten waren, nu in de andere zin
des woords, blijkt ook uit een rekening in het strandvonders
archief. Aan vijf Egmonders werd waak- en sjouwersloon
uitbetaald, waaronder aan Cornelis de Moor, die tevens de
huur van een paard declareert. De weduwe Latenstijn heeft
blijkens deze rekening voor verteringen gezorgd.
Voor wat de veiling heeft opgebracht behoeft ook niet in het
duister te worden getast. Op de pijpaarde is niet geboden
zodat dit in de duinen is gedumpt. Voorts wordt per perceel
keurig verslag gedaan van de hoogste bieder en het
uitgebrachte bod. De dertien iepenbalken gaan voor
gemiddeld 29 van de hand. Jan Planteit koopt de
'grootmarsera' voor 30. Ook Arij Kuijper behoort tot de
bieders en verwerft o.a. het 'leyzcil en een gording'. Zo ook
jonkheer Van Vladeracken, die het schip koopt voor 1000,