Kapers op de kust RU WAALEWIJN .Alkmaar den aóiten November*. Gister morgen i$onder den Banne der Heerlyfcheid Bergen ,geftr-and het Engelsch BfikfchiptA^jejn ,'gelaaden met Pypiiarde en eenig grof Hout, hetzblve was genomen door.deFran- fche Kaper Hazard,CapteiD-^o-ea/r; het volk, beftaande'uit-5'Franfchén benevens-2 Deenen als,gevangenen, is geborgenèn men hee(cgegronde hopp dat Schip en Ladmg zal behouden brVven. Door de eeuwen heen heeft zeker 50 keer de kreet 'schip op het strand' door ons dorp geklonken. De laatste keer was dit op 21 december 1954, toen de onder Panamese vlag varende Katingo direct ten zuiden van de hoofdstrandafgang hoog op het strand van Bergen aan Zee was geworpen. Voor de ramptoeristen, zoals die tegenwoordig genoemd worden, spectaculaire gebeurtenissen. Met de kreet 'kapers op de kust' wordt in ons woordgebruik aangegeven, dat anderen zich willen meester maken van iets wat wij trachten te verkrijgen. De uitdrukking is ontleend aan de tijd van de kaapvaart in het Engels Kanaal en het zuiden van de Noordzee. Onheilsvlaggen. Op vlaggen van piratenschepen stond het doodshoofd, oftewel Jolly Roger, dat in allerlei gedaanten verscheen op een rode of zwarte achtergrond. Dit korte bericht in de Alkmaarsche Courant van maandag 28 november 1803 no. 4S maakt melding van de stranding van het Engclsche brikschip (tweemast raschip) onder de Banne der Heerlijkheid Bergen. Het verslag van de secretaris van de schout en schepenen van Bergen, Joost Ivangh, van 27 november 1803, die door gebrek aan zeevaartkunde de verklaring van de kapitein niet geheel heeft begrepen, maakt ons deelgenoot van alle weder waardigheden hierover. Het blijkt dat het echte kapers zijn die met het door hen buitgemaakte 'prijsschip' de Janc off Teignmoulb op het strand van Bergen zijn geworpen. Het gezegde 'Kapers op de kust' kreeg toen dus zijn ware betekenis voor ons dorp. Volgens dat zeer gedetailleerde verslag vaart op 21 november 1803 het Franse kaperschip de Hazard onder commando van kapitein Franciscus Bourai, de haven van Calais uit. Aangemonsterd zijn o.a. Ary Kuijper, Charel Veijs, I.B. t. Mondeville, Aegejen Monnaer en Maksieu Hunien. Onder de Engelse kust wordt op de 23e november een Engelse brik prijs gemaakt. Aan boord van de brik worden acht opvarenden aangetroffen, een kapitein, een koopman of passagier, een stuurman en vijf matrozen. Ary Kuijper wordt vervolgens tot 'prijskapitein' benoemd met de opdracht, om met de andere met name genoemde bemanningsleden, het schip in één der dichtstbijzijnde neutrale havens te brengen om de buit daar te verkopen. Ook twee van de bemanningsleden van het prijsschip worden aan boord gehouden om hierbij te assisteren. Dat Ary als Hollander heeft aangemonsterd op een Frans kaperschip is verklaarbaar, daar dit voorval zich afspeelt ten tijde van de Bataafse Republiek, waarbij ons land werd overheerst door Frankrijk. In spannende jongensboeken worden kapers soms als zeerovers of piraten afgeschilderd. Het zijn dan baardige woestelingen met een klewang in de hand en een doek om het hoofd geknoopt, al of niet met een houten been en een zwarte lap die een oogvermissing moet afdekken. In de mast van hun schip wordt een zwarte vlag gevoerd waarop een doodshoofd met daaronder gekruiste knekels. De waarheid is echter dat de kaapvaart in die dagen een legale zeeroof vertegenwoordigde. Tegen het eind van de 18e eeuw was het niet ongewoon, dat particuliere kapers werden ingezet om tijdens oorlogen vijandelijke schepen te beroven om zodoende buiten het slagveld ook economische schade

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2007 | | pagina 10