3^ Tl jd 'I' Q 'Variatie amuseert', Groeneweg 8 te Bergen Ik ga een verhaal schrijven over een huis of beter gezegd een niet meer bestaande boerderij. Het was in het jaar 1926 waarin ik me zie zitten naast een mandje met eieren in de roze kamer van dat huis, ik was toen drie jaar. In dat jaar verhuisden we, dat was dan mijn vader, mijn moeder en ikzelf, van een boerderij in de Berkmeer naar een boerderij in de Bcrgcrmeer. Je moet je voorstellen, dat toen al het vee gewoon over straat werd gedreven, wat praktisch een hele dag in beslag nam. Het huis waar we naar toe gingen was bewoond geweest door een aannemer, namelijk Houtenbos en was voor die tijd heel modern verbouwd met een echte keuken met een aanrecht en een gootsteen met afvoer. Verder waren er drie slaapkamers, waarvan de grootste roze was, een kleiner groen en dan nog een heel klein kamertje met een heel hoog raampje waar ik 's morgens in mijn nachtpon doorheen klom om buiten te spelen. In de kocgang waren twee bedsteden, in cén daarvan sliep een oom die bij ons in huis was. De winter met al die koeien op stal was zo genoeglijk, vooral 's avonds wanneer al het werk gedaan was en de koeien lagen te herkauwen en het zo lekker warm was. Vader liep dan nog even rond om te zien of alles rustig was voor hij naar bed ging; dit was dan om 8 uur. De geluiden uit de stal kan ik nog steeds uit mijn herinnering halen. Alleen als er een koe moest kalven vond ik het angstig en was een beetje bang. We hadden twee tuinen bij dat huis, één was voor groente en fruitbomen en een andere voor de bloemen en daar was een echt prieeltje wat vader gemaakt had van rietmatten. Ook was er bij die boerderij een echte wel, dat is een altijd lopende bron en dat water liep door een betonnen bak waar de melkbussen met melk in konden staan om af te koelen. Dat water liep vanuit die bak in een klein stroompje in een sloot: prachtig water was dat. Achter en voor stond er een pomp op, een pomp van een holle boomstam. Rondom het erf liepen allemaal sloten waar van alles in leefde. Bij het loeren naar al die beestjes ben ik er ook wel eens ingevallen en klom er dan ook gewoon weer uit. De schoonmaak was ook een heel gedoe. Alles moest naar buiten en het spannends was het naar buiten halen van het fornuis uit de keuken. Het fornuis werd tussen de bomen neergezet met de pijp erop. En zo werd er die dag gekookt, ik denk pannenkoeken gebakken. Dat erf was heel bijzonder, het was een echt boerenerf met gras en bomen, waar je kon fantaseren en waar we theevisite speelden met kippenkeuteltjes als gebakjes; de kippen liepen gewoon vrij om het huis heen. Nu na zoveel jaren denk ik met weemoed terug en krijg nog steeds een warm gevoel van binnen als ik het huis weer op mijn netvlies krijg. Jammer dat het gevallen is onder de bommen in het laatste jaar van de oorlog. Plattegrond Groeneweg 8. (Getekend door de auteur) S/afi 4 l<AHeR leoiret- HMUD Jjgföirfe Hooi DARS qU A/VftEU/r- Kmt i 1 I0.| IOsJ SfOJTSfj dfosrtt, y(\H.k£^ibk O HAAkP iJfisAok 'po*iP Koel VJEL De schrijfster in de tuin van Het Sterkenhuis. In een West- Fries kostuum laat ze zien hoe vlas werd gesponnen (1978). (Eigendom auteur)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 27