Het Herstellingsoord van het Burgerlijk Armbestuur te Amsterdam: Het Zeehuis In het nog kale en vrijwel onbewoonde Bergen aan Zee werd in de duinen aan het eind van de Elzenlaan 'Het Herstellingsoord van het Burgerlijk Armbestuur te Amsterdam' gebouwd door de aannemers Spruit en Wils. Elet door de architect Piet Heyn (1857-1929), de bouwkundig opzichter van het Burgerweeshuis, ontworpen gebouw was het eerste koloniehuis in Bergen aan Zee. De bouw van dit volumineuze pand, een dependance van het Burgerweeshuis, kostte nog geen vijftigduizend gulden en werd in, ongelooflijk, slechts vijf maanden voltooid. De aanbesteding had op 20 januari 1908 plaatsgevonden. Het gebouw is nagenoeg symmetrisch en heeft door zijn formaat een stedelijk karakter. Elet bestaat uit één tot drie bouwlagen, compleet met hoekpaviljoens en veranda's op een vrijwel rechthoekige plattegrond. De grote centrale hal kon op regenachtige dagen door de kinderen als speelplaats worden gebruikt. Het huis is gebouwd in rode baksteen met speklagen en heeft boven het middendeel een plat dak, boven de hoektorens zijn zadeldaken opgetrokken. De vele ramen en openslaande deuren naar de balkons zorgen voor veel licht en frisse lucht. De hoofdentree bevindt zich in het vooruitspringende middendeel, waarop een groot balkon is gesitueerd. In het jaar voordat met de bouw werd begonnen had burgemeester Jacob van Recnen 5000 m' verkocht aan de directeur van het Burgerweeshuis, de heer Gilles A. Haringman voor de prijs van f. 5000.-. De heer Van Recnen liet op zijn kosten de 2,5 meter brede toegangsweg bestraten. Het Burgerweeshuis had tevens van de heer Van Reenen een strook strand en een strandtent gehuurd. Om de vakantiegangers niet te storen mochten de koloniekinderen alleen spelen op het strand ten noorden van de Zeeweg. Om dezelfde reden mochten zij ook niet in het Parnassiapark komen. Van het koloniehuis naar het strand liep een 1 meter breed weggetje dat in eerste instantie de Piet Heinweg (sic) werd genoemd naar de architect van 'Het Zeehuis', de heer Picter Heyn. Ook de naam Druyvesteinstraat komt op oude kaarten voor, maar bij de kinderen was het pad waarschijnlijk bekender onder de naam 'Het Koloniepaadje', voordat het officieel de Verspyckweg werd. Jonkheer Verspyck had een bestuursfunctie bij een van de koloniehuizen. Om de bestrating van dit pad te bekostigen hadden de burgers van Bergen, die 'de kinderen een vermoeiende tocht door het mulle zand wilden besparen' geld ingezameld. Het gebouw moest ongeveer 50 tot 60 kinderen kunnen huisvesten die werden uitgezonden door het Burgerweeshuis, het Binnengasthuis, het Wilhelminagasthuis en de Inrichting voor Stadsbestedelingen uit Amsterdam. Na het eerste seizoen verliet eind augustus 1908 de derde en laatste groep van 51 bleekneusjes, aanmerkelijk verkwikt en gemiddeld drie pond en drie ons aangedikt, het herstellingsoord van het Burgerweeshuis. Dit was op 2 juli feestelijk geopend door de heer E.W. Insinger, regent van het Burgerweeshuis, met de onthulling van een marmeren steen in de hal, in aanwezigheid van de toenmalige burgemeester J. van Reenen. De eerste weeskinderen uit Amsterdam waren begin juli ontvangen door de directrice, de 33-jarige ervaren vakantiekoloniehuis verpleegster, Tine Dona. Zij beschikte over een staf van geleidsters, dienstbodes, verpleegsters. keukenpersoneel, een hoofd van de huishouding en een huisknecht/kolensjouwer. Deze laatste had zo'n zware taak dat er soms drie mannen per zomerseizoen nodig waren voor dit werk. Hierbij moet men bedenken dat er toen nog geen waterleiding of elektriciteit was in Bergen aan Zee. In 1909 werd het nieuwe dorp aangesloten op de waterleiding en kreeg het huis waterclosets. In 1914 kon men voor de verlichting overgaan van petroleum op elektriciteit. Het personeel en de kinderen waren waarschijnlijk aangekomen op een fiets vanuit Bergen of op de lorrie die door een paard over een spoorbaan werd voortgetrokken. Dmdat een lorrie de scherpe bocht bij de Franschman niet kon maken, werd het paard daar even uitgespannen, de lorrie op een draaischijf gezet en met handkracht in de juiste richting geduwd, waarna het paard weer kon worden Weeskinderen van het Burgerweeshuis in Amsterdam, 1904. (Collectie Piet Mooij). Het Herstellingsoord van het Burgerweeshuis, 1914. (Collectie Piet Mooij). Eén voor één op de weegschaal. Wanneer ze niet genoeg gegroeid zijn moeten ze een tijdje langer blijven. Voor sommigen een feest voor anderen een straf. (Collectie Piet Mooij).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 8