BERGEN AAN ZEE ANNO 1950: KLEINHEID VERSUS ONMETELIJKHEID Zicht op het Vredeskerkje aan de Kerk straat. In de z verte ligt Bio- Vacantieoord. m (Collectie 3 Gerard Meyer). Daarbij waren die vrouwen ook nog volleerde artsen en verpleegsters die met grote regelmaat splinters uithaalden, groteske verbanden aanlegden, mitella's knoopten en zand uit onze ogen veegden. Met zoveel aandacht zou je als kind je leven lang wel klein willen blijven. Maar dat lukte nu eenmaal niet en dus werd je geroepen tot meer serieuze taken. Voor mij hangt dat omslagpunt sterk samen met de herstart van de Roomse missen in het Vredeskerkje. Het moet ongeveer 1954 geweest zijn dat de groep katholieken in het dorp het plan opvatte gedurende de zomer ook hier eucharistievieringen te laten plaats vinden. Ik geloof dat het zelfs nog enige correspondentie met de bisschop heeft gevergd om het Vredeskerkje 'heilig' genoeg te krijgen voor zo'n plechtigheid, maar het lukte. Voortaan zou elke zondag pastoor Van Beers, één van de kapelaans dan wel een missionaris 'over uit den vreemde' hier een mis opdragen. Cor Schotten werd aangesteld als koster, Jan Wokke, Jan Worm en mijn vader werden collectant en het enige waarin nog voorzien moest worden waren misdienaars. Gelukkig waren katholieke gezinnen in die tijd nog kinderrijk dus de rekrutering was snel rond. Zonen van melkboer Hopman, van de Schottens, mijn broer en ik werden aangewezen voor deze zware taak. En de zwaarte was in die tijd niet te onderschatten. Alles ging nog in het Latijn en volgens strakke liturgische regels ten aanzien van de plaats van het missaal, de handelingen met de kelk en de hostie. Er moest dus geoefend worden. In mijn herinnering gebeurde dat op de zolder boven de winkel van melkboer Hopman nu hotel Meijer maar toen een kleine melkzaak annex lunchroom. Op een paar oude melkbussen werd een plank gelegd en dat geheel moest als altaar dienen. De oudste zoon Hopman trad, gekleed in een oude jurk van zijn moeder, op als priester en wij werden, als aspirant-misdienaars, gestoken in oude witte werkjasjes van vader Hopman zodat ons handelen ernstig belemmerd werd door de veel te lange mouwen. Met een serene ernst werden alle rituelen van de eucharistieviering geoefend. Zij het dat de wijn vervangen was door ranja en de hosties door King-pepermuntjes. Het enige frivole moment betrof de preek. De oudste Hopman ging dan iets bezijden het geïmproviseerde altaar op een ijzeren melkkratje staan en probeerde in tien minuten zoveel mogelijk vloeken en onoorbare termen op te hoesten alvorens hij ons de zegen gaf. Voorzover ik nu nog weet is de pastoor nooit komen kijken en hebben we alles op eigen kracht gedaan. De zomers daarop volgend heb ik dus talloze malen op de klapbankjes aan de zijkant gezeten en de priester geholpen met het omdragen van het missaal en de in - en uitgeleide naar het kleine kamertje achterin waar je hem, met enige gene, uit zijn kazuifel en onderhemd moest helpen. De grootste kunst tijdens de Mis was niet naar boven kijken want daar zaten je broers, zusters en vrindjes al ketend gekke bekken te trekken. En lachen was in deze functie nu eenmaal niet toegestaan. De gebroeders Hopman zijn maar kort in functie geweest. In 1956 besloot de familie naar Canada te emigreren. Nog zie ik de grote houten kist voor hun huisraad in de garage bij Prins Maurits staan. Dat moment viel samen met de bouw van Neptunus en de flat aan het Van der Wijckplein. Als je het Vredeskerkje uitkwam rees die flat als een muur op tussen het land en de zee. Wij waren niet langer klein; het dorp Bergen aan Zee ook niet meer.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 33