De mensen trekken al weer naar het strand. Ze lopen onbewogen langs de fundamenten van hotel Nassau-Bergen circa 1947, waarop eind jaren vijftig Neptunus is gebouwd met in de kelder het Zeeaquarium. Het hoge huis in het midden is pension Stormvogel, links boven 't Paviljoen. (Collectie Piet Mooij). Casa Blanca en Marconi, (nu Victoria en Monsmarem) voorjaar 1954. (Collectie Gerard Meyer). Van 't Sant (met hoed) bezorgt de melkproducten van de melkfabriek Wilhelmina bij hetZeehuis. (Foto verzameling Piet Mooij) Zelfs de mensen leken klein. Dat had veel te maken met het wonen op een duin en de kindvriendelijkheid van de volwassenen. Want als je kinderen in zo'n onherbergzaam klimaat laat opgroeien dan word je extra vriendelijk. Ik herinner mij goed hoe mijn moeder mij en sommige van mijn broers en zusters 's morgens in kinderstoelen in de erker zette als zij ging schoonmaken met het programma 'Moeders wil is wet' iets te hard uit de radio om het geluid van de stofzuiger te overstemmen. En terwijl zij de wijze raad van Mia Smelt in zich opzoog keken wij, als kleine Fokkes en Sukkes, over het Parnassiapark naar het dorp in de verte. Heel af en toe kwam er, onhoorbaar vanwege de dubbele ramen en de wind, een auto de Parkweg op en stopte klein en stil onder aan het duin. Daaruit stapte dan de melkboer Hopman, de bakker Van den Born of één van de kruideniers Houtman, Louter of De Wijs Broers. En twee keer per jaar de kolenmannen van Van den Bosch die moeizaam de zakje cokes en antraciet het duin opzeulden. En al die volwassenen leken klein. Werd je om een boodschap gestuurd dan worstelde je je, met een veel grote boodschappentas tegen de noordwester in, door het Parnassiapark. In de winkel kwam dan steevast de vrouw van de bakker, de melkboer of de kruidenier achter de toonbank vandaan en hielp je, op de hurken zittend, bij het dichtmaken van de duffelse jas of het weer aandoen van je wantjes die aan een gepunnikt koordje uit je mouw hingen. En zo op hun hurken leken ze dan weer klein. Een ander niet genoemd aspect van de Parkweg is wellicht en hopelijk nog steeds aan de orde. Wat mij achteraf is bijgebleven van het wonen daar is het feministische karakter van de straat. Feitelijk regeerden daar de sterke vrouwen. Mevrouw Van Reenen, juffrouw Zeiler, mevrouw Hampe, onze moeder maar ook de vrouwen in de andere huizen maakten de dienst uit. Sommige vaders waren een beetje sullig, anderen verdwenen 's morgens en vaak voor de hele week naar hun werk. De vrouwen regelden het dus. Zij luidden de klok of bliezen de hoorn als er gegeten moest worden. Vanwege de uitgestrektheid van het speelgcbied was roepen niet genoeg en had elk huis een eigen herkenbaar klok-, bel- of toetergeluid om de kinderen binnen te roepen. De vrouwen brachten ook de kinderen naar Bello of de bus, sleepten met boodschappen of ontvingen al die leveranciers die toen nog aan de deur kwamen. En ze kookten voor de onstilbare zeeluchthonger van de eigen kinderen, de buurtkinderen en alle aanloop die van heinde en verre afkwam op de eindeloze duintuin, het strand en het zorgeloze buitenleven.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 32