VAREN NAAR BERGEN
polderbesturen bleven hem echter trouw. In
de Oudburgerpolder verloor H.D.A. van
Reenen bijvoorbeeld in 1942 het
voorgeschreven minimale landbezit voor een
bestuurslid. Daar werd echter soepel een
mouw aangepast. Van Reenen had zitting in
het kerkbestuur, dat had land in de polder en
wees hem als gemachtigde aan. Op deze
wijze werd hij in december 1942 herkozen.
Zelf had hij toen al laten weten de
herbenoeming niet te kunnen accepteren.
Ondanks herhaalde warme en dringende
oproepen van het polderbestuur bleef hij
hierbij, waarop de ingelanden in april 1943
een ander verkozen. Het bestuur van de
Vereeniging bleef gedurende de oorlogsjaren
steeds schriftelijk in contact met zijn
voorzitter. Pas toen in 1946 definitief was
gebleken dat de met ernstige geestelijke
problemen kampende Van Reenen absoluut
niet meer in staat was een openbare functie te
vervullen, werd hij door een ander
vervangen.
J. van Rccnen beschouwde zijn gezag in
de polders als vanzelfsprekend. Hierbij moet
ook bedacht worden dat hij een geschoold
ingenieur was en in 1933 werd toegelaten tot
het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. De
enige keer dat hij in de waterschapswereld
duidelijk werd getart, was tijdens de
voorbereiding van de bouw van het
meermalen genoemde elektrische gemaal van
de Vier Gecombineerde Polders. Van Reenen
had in samenwerking met het
ingenieursbureau L. Bekkering een plan
gemaakt voor een gemaal uitgerust met één
vijzel direct gekoppeld aan een elektromotor
met behulp van een tandwielkast. De
concurrentie in de persoon van ing. Bos van
de Machinehandel Het Landbouwhuis stelde
een installatie met twee vijzels voor, indirect
aangedreven met behulp van drijfriemen. Bos
zag wel in dat hij langs de normale weg
weinig kans maakte op de order en zocht,
achter de rug van J. van Reenen om, direct
contact met de polderbesturen. Het resultaat
was dat het plan Bekkering/Van Reenen met
grote meerderheid werd verworpen.
De hele gang van zaken stemde Van
Reenen bitter. Dat liet hij blijken ook. Toen
er bij de opening van het gemaal op 19 juni
1930 een plaquette werd onthuld waarop hij
werd gehuldigd als de ontwerper en stichter
van het gemaal, reageerde Van Reenen
stekelig dat daar had moeten staan 'ing. Bos
van Het Landbouwhuis'. De hele zaak bleef
hem de rest van zijn leven dwars zitten. Toen
het gemaal in 1947 ernstige mankementen
vertoonde, deed hij voorstellen om de hele
installatie ingrijpend te verbeteren en wel
volgens het oude plan van Bekkering. In
januari 1951 - zeven maanden voor zijn dood
op 91 jarige leeftijd - schreef hij Bekkering
zelfs nog eens over de kwestie. Die gaf hem
natuurlijk groot gelijk.
Jubileum van J van Reenen
(midden voor met snor)
als 50-jaar waterschapsbestuurder,
4 januari 1934.
(Foto familie-archief Van Reenen)
Verantwoording
Deze bijdrage is gebaseerd op:
M. van Reenen-Völter,
De heerlijkheid Bergen in woord
en beeld heruitgave 2e druk
van 1948, Schiedam 1974).
Frits David Zeiler, Verscholen in
het groen. Bergen in de 19de
eeuw 1798-1906 (Bergen 2002).
Archief van de Vier Gecombi
neerde Polders, inv.nrs. 4, 20,
28, 34.
Archief van de Vereeniging van
Polders en Oningepolderde
Landen onder Bergen, inv.nrs. 1,
2, 7, 15, 97, 112-116.
Archief van de Noorder-Reker-
en Mangelpolder, inv.nr. 30.
Archief van de Zuider- en
Midden-Rekerpolder, inv.nr. 12.
Archief van de Oudburgerpolder,
inv.nrs. 3, 4, 84.
Familie-archief Van Reenen,
inv.nrs. 53, 54, 59, 73, 411, 413,