Rckerpolder hinder van de dam doordat zij niet langer met de
schuit bij hun land konden komen. Als men echter de dam
opruimde, moesten de kaden langs de sloot worden verhoogd.
Uiteindelijk besloot men A. Vlaring er bij tc halen, de
secretaris van de heerlijkheid Bergen en tevens landmeter. Hij
moest onderzoeken of het uitbaggeren van de Schermersloot
voldoende specie zou opleveren voor het verhogen van dc
kaden. Dit bleek inderdaad mogelijk, waarop in de zomer van
1762 de dam werd opgeruimd en de kaden verbeterd. De
kosten bedroegen ruim 652 gulden. De toestand van de kaden
bleek echter onvoldoende en daarom werd alsnog snel de dam
vernieuwd.
Desondanks probeerde Abraham Bood het in januari
1784 een tweede keer. Hij verzocht toen schriftelijk om het
weghalen van de dam in de Schermersloot bij de Noorder-
Rekermolen en wel voor de hooitijd. Dit omdat enkele
Koedijkers hem hadden verteld dat zij meer pacht voor zijn
land wilden betalen als het hooi gemakkelijk per schuit
afgevoerd kon worden. De vergaderde ingelanden van de
Midden-Rekerpolder wezen het verzoek van Bood echter van
de hand. De noodzakelijke verhoging van de kaden zou veel
gaan kosten en bovendien was in 1762 een dergelijk project
op een fiasco uitgedraaid. Voorts verklaarden de ingelanden
uit Koedijk niets te weten van de Bood aangeboden hogere
pacht. Het resultaat was dat de Schermersloot dicht bleef.
Een nieuwe waterweg voor Bergen
Aan het begin van de 20e eeuw kwam de Schermersloot als
vaarwater weer in de belangstelling te staan. Aanleiding waren
problemen met het wegenonderhoud. Sinds 1860 was het
overgrote deel van de wegen buiten de bebouwde kom in
beheer bij de Vereeniging van Polders en Oningepolderde
Landen onder Bergen. Het was de Vereeniging die in
samenwerking met vergelijkbare waterschappen in de
naburige gemeenten zorgde voor dc bestrating van de
Heerenweg. Men liet in de gemeente Bergen toen meteen een
serie andere wegen voorzien van een grind verharding. Deze
werken werden in november 1872 aanbesteed en in 1873
uitgevoerd door J. Oldenburg uit Bergen en J.M. Haagen uit
Rotterdam voor ruim 42.000 gulden. Oldenburg had
overigens een jaar eerder een soortgelijk project uitgevoerd in
de gemeente Schoorl.
Het wegenonderhoud was een moeizame en kostbare
zaak. Het lukte de Vereeniging bijvoorbeeld niet de voor de
bestrating van de Heerenweg afgesloten leningen binnen de
gestelde termijn af te lossen. Aan het begin van de vorige
eeuw werd het bestuur van de Vereeniging voorts
geconfronteerd met toenemende problemen bij de aanvoer
van grind, basaltsteenslag en straatklinkers benodigd voor het
bijhouden van de wegverhardingen. Men had een loswal met
opslagplaats langs de Baakmeerdijk die bereikbaar was door
de uitwatering van de Zuider- en Midden-Rekerpolder en de
Zuurvenspolder. Deze vaarweg was echter wegens ondiepte
onbruikbaar geworden en bovendien was de opslagplaats aan
de Baakmeerdijk in een uithoek gelegen. De schippers losten
daarom hun lading langs een loswal in het Noord-Hollands
Kanaal bij de Koedijker vlotbrug. Vandaar werd alles dan met
paard en wagen naar de opslagplaatsen en verder naar de
wegen vervoerd die onderhoud behoefden. Het ging om grote
partijen, in 1911 bijvoorbeeld 30.000 klinkers en 331 kubieke
meter grind.
Dit alles vormde voor dc president van
de Vereeniging, J. van Reenen, aanleiding om
op 7 mei 1912 voor te stellen de
Schermersloot, die al redelijk diep was, voor
de scheepvaart geschikt te maken door het
opruimen van de afdamming. Wel was
verhoging van de kaden langs de
Schermersloot nodig, hier en daar zelfs met
een halve meter. Van Reenen had een
begroting klaar liggen die uitkwam op een
totaal bedrag van 1208 gulden. Hier kwam
echter nog het nodige bij. Er moest
bijvoorbeeld grond worden gehuurd of
aangekocht voor de inrichting van een
nieuwe opslagplaats aan het einde van de
Schermersloot langs de Schapenlaan.
Bovendien wilde men de sloot over een
breedte van vijf meter tot NAP -1,7 m. laten
verdiepen en moesten er beschoeiingen en
hekken worden geplaatst en een nieuwe
losplaats aangelegd. Dit zou nog eens rond
de 1300 gulden gaan kosten. Hier stond wel
een grote besparing op de transportkosten en
vereenvoudiging van het vervoer tegenover.
Bovendien suggereerde Van Reenen aan de
Koningin een concessie te vragen tot het
heffen van een doorvaartgeld van het
scheepvaartverkeer door de nieuwe
waterweg. Al zijn voorstellen werden met
algemene stemmen aanvaard.
Het verbeteren van de kaden langs de
Schermersloot werd niet aanbesteed, maar in
dagloon uitgevoerd onder leiding van I. Min.
De kwaliteit van zijn werk viel echter zwaar
tegen. Er bestond zelfs kans op doorbraak.