Varen naar Bergen
DIEDERIK ATEN
De Schermersloot en J. van Reenen als polderbestuurder
Vervoer over water was tot in de 20e eeuw
nodige strubbelingen afgedamd. Het leek
veel belangrijker dan transport over de
erop dat de Schermersloot voorgoed als
weg. Dat lag enerzijds aan de slechte wegen,
waterverbinding had afgedaan, maar aan
anderzijds aan het dure vervoer met paard
het begin van de vorige eeuw werd hij op
en wagen. De Heerenweg was bijvoorbeeld
initiatief van J. van Reenen weer voor het
rond 1850 nog steeds niet meer dan een
verkeer geschikt gemaakt. Meteen kwam er
zandpad dat gedurende drievierde van het
een nieuw haventje met een loswal en een
jaar zo moeilijk begaanbaar was dat de
opslagplaats tot stand langs de
afvoer van landbouwproducten ernstig
Schapenlaan. De historie van de
werd belemmerd. Men had een span van
Schermersloot is interessant omdat deze
vier paarden nodig om een wagen vooruit
mogelijkheden biedt om een inschatting te
te krijgen, zo werd in 1863 geklaagd.
maken van de snelle opkomst van het
Vrijwel ieder dorp bezat dan ook een of
vrachtautoverkeer in het geheel van het
meer veerdiensten, geregelde verbindingen
lokale transport in Bergen. Bovendien
over water met andere plaatsen uitgevoerd
vormt het hele project een nieuwe
door een vaste dorpsschipper. In deze
aanwijzing voor de dominante rol die J. van
bijdrage wordt een van de vaarwegen van
Reenen gedurende ruim een halve eeuw in
Bergen nader onder de loep genomen. Het
de Bergense waterschapswereld heeft
gaat om de Schermersloot (op de kaart van
gespeeld. Ter afsluiting van deze bijdrage
Blaeu nog Veersloot genoemd) naar
zal getracht worden Van Reenens positie in
Zanegeest. Deze waterverbinding werd in
de polders - en tevens die van zijn zoon
de tweede helft van de 18e eeuw na de
H.D.A. van Reenen - te duiden.
Voorspel:
de afdamming van de Schermersloot in de 18c eeuw
Zoals gezegd is de Schermer- of Veersloot op de kaart van
Blaeu gemakkelijk terug te vinden. Hij liep van de
Klaassendijk (Schapenlaan) bij Zanegeest naar de Pettemer- of
Koedijkervaart, die deel uitmaakte van de grote Noord-
Hollandse waterberging, de Schermerboezem. De
Schermersloot lag dan ook tussen twee kaden in, die in beheer
waren van de aangrenzende Noorder-Rekerpolder en
Midden-Rekerpolder. Aan het onderhoud van de kaden
waren natuurlijk kosten verbonden. Bovendien zijn er
aanwijzingen dat in de loop van de 18c eeuw door het
aangroeien van dikke lagen bagger in de kanalen van de
Schermerboezem en problemen met de afwatering, regelmatig
hoge waterstanden voorkwamen. Dit leidde elders tot
dijkdoorbraakjes en overstromingen. Dit alles zal wel hebben
bijgedragen tot het besluit de Schermersloot af te dammen
door de twee genoemde polders bij de Noorder-Rekermolen
in of kort voor het jaar 1755.
In januari 1756 kwamen er echter klachten binnen over
de afdamming van de kant van Abraham Bood uit Petten, die
land in de Midden-Rekerpolder bezat. Hij verzocht de dam
weg te halen omdat hij zijn landerijen niet meer kon bereiken.
De overige ingelanden voelden hier echter niet voor omdat
'...door het amovereti van gemelte dam, aan beijde...polders
wegens verhooginge der cadijken importante kosten waren te
doen'. Daarom besloten zij de dam voorlopig te laten zitten.
Bovendien verleende Jacob Gerritsz., een andere ingeland, aan
Abraham Bood recht van overpad over zijn landerijen. Bood
nam met deze oplossing genoegen.
Gedaan was het hiermee nog niet. Op 1 februari 1762
kwam de kwestie tijdens een vergadering van de ingelanden
van de Midden-Rekerpolder op het rechthuis van Bergen
opnieuw ter sprake. De dam was oud en lek en reparatie zou
zeker een stevig bedrag kosten. Bovendien ondervonden
diverse ingelanden van zowel de Midden- als de Noorder-