ALLE WINTERS ONDER WAETTER Sjaak Hof, kruiend (Foto Gerard van Wieringen, vrijwillig molenaar Philisteinse molen) Bovenwiel Philistein. (Foto Gerard van Wieringen, vrijwillig molenaar Philisteinse molen) direct op de mededelingen van de lieer Van Reenen in. Die nam op zich nadere informatie aan te vragen. Uiteindelijk besloten bestuur en ingelanden een door het Rotterdamse ingenieursbureau Fr. Eriksson ontwikkelde elektrische hulpaandrijving in dc molen te laten monteren. Dc kosten bedroegen 3.700 gulden. Dc Sluismolen was dc allereerste in heel Nederland met een dergelijke Eriksson-hulpaandrijving. Op 15 april 1926 werd de installatie onder grote belangstelling officieel in bedrijf gesteld. Een maand later, op 13 mei, kwam zelfs de Minister van Waterstaat Mr. EI. van der Vegte op uitnodiging van het PEN (Provinciaal Elektriciteitsbedrijf Noord-Holland) een kijkje in de molen nemen. De motor in de Sluismolen voldeed uitstekend. Dat bleef niet onopgemerkt. In de Damlanderpolder en de Philisteinse Polder ging men ook over tot aanschaffing van de Eriksson-hulpaandrijving. In de eerstgenoemde polder vormde de zeer regenachtige herfst van 1925 de aanleiding. De elektromotor werd op 20 mei 1927 in gebruik gesteld. De Philisteinse Polder volgde een jaar later. De hulpaandrijving in deze molen ging op 19 juni 1928 officieel in bedrijf. Hier bleef molenaar Hof echter zoveel mogelijk op de wind malen ter besparing van elektriciteit en omdat hij en zijn groot gezin veel last hadden van het motorlawaai. In de Damlanderpolder werd daarentegen in 1930 besloten uitsluitend nog op de elektromotor te vertrouwen. Dan kon veel op het molenonderhoud worden bespaard en ook het loon van de molenaar kon omlaag omdat hij minder tijd kwijt was aan het malen. Bovendien was zijn dochtertje goed in staat de motor te bedienen. In de Oudburgerpolder begon men in juli 1926 na te denken over het afschaffen van dc windbemaling. Dit naar aanleiding van een discussie over de hoge onderhoudskosten van dc molen en ontevredenheid over de molenmaker en dc molenaar. Montage van een elektrische hulpaandrijving bleek erg duur wegens de hoge kosten verbonden aan het leggen van een kabel naar dc afgelegen molen. Voorzitter J. van Reenen - tot 1923 burgemeester van Bergen en daarna in dit ambt opgevolgd door zijn zoon H.D.A. van Reenen - beval samenwerking met de aangrenzende Zuurvenspolder, Zuider- en Midden-Rekerpolder en de Noordcr-Rcker- en Mangelpolder aan. De molen in dc laatstgenoemde polder kon het gemakkelijkste worden aangepast en dan ook dc andere polders bemalen. Op 15 december 1927 presenteerde Van Reenen de verschillende mogelijkheden aan dc

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 19