ALLE WINTERS ONDER WAETTER De Philisteinse molen. Rechts molenaar Arie Modder, links zijn vrouw Trijntje Modder Dalenberg. Deze 'molen van Modder' verbrandde op 28 september 1896. (Foto collectie Piet Mooij) december 1896 besteedde het bestuur in De Rustende Jager de bouw van de molen aan. Het werk werd gegund aan P. Bregman uit Oudorp voor 7.575 gulden. Bregman slaagde erin de molen drie weken voor de overeengekomen termijn van 1 juli 1897 af te bouwen. Alles werd perfect in orde bevonden en het bestuur was zo tevreden dat het een advertentie in de Alkmaarsche Courant liet plaatsen waarin Bregman van harte werd aanbevolen. In de Zuider- en Midden-Rekerpoldcr kreeg men in 1886 met blikseminslag te maken. De verzekering vergoedde een nieuwe roede en het geschrokken bestuur liet direct een bliksemafleider aanbrengen. In de Sluispolder liep het op 28 juli 1911 ook maar net goed af. Het hemelvuur sloeg tijdens een zwaar onweer in en de molen vatte vlam. Molenaar jacob Tin wist. met assistentie van de wachter van de vlakbij gelegen Koedijker vlotbrug en de buren het afbranden van de molen te voorkomen. Tin en brugwachter Bonsee sneden snel de ropen door en haalden het brandende riet weg waarna alles met emmers water werd geblust. Toch scheurde de spil en raakte een stijl van het achtkant beschadigd. De verzekering dekte de schade en gaf Tin, Bonsee en de andere helpers ook nog een beloning van 40 gulden voor hun doortastende optreden. In het laatste kwart van de 19e eeuw gingen enkele polders over tot vervanging van het oude scheprad in hun molen door een efficiëntere vijzel. Met een vijzel kon ook een groter niveauverschil worden overbrugd, met andere woorden de waterstand in de polder op een lager peil worden gebracht. In het staatje wordt een overzicht gegeven van het jaar van de vervijzeling van de verschillende molens. De Sluispolder en de Damlanderpolder hielden het op het scheprad. Het BESTUUR van don PHILISTEINSCHEN POLDER onder BERGEN geeft door deze zijne tevredenheid te kennen aan don aannemerden Heer P. BREGMAN molenmaker te Oudorp, wegons het in zulk kort tijdsbestek bonwen van oenen nieuwen zoo flinken vijzelmolen voor genoemden polder en zoomode aan den Heer D. POLAND, molenmaker te Heerhugowaard, ontwerper van en opzichter bij don bouw. Het Polderbestuur beveelt beide Heeren ais ware vakmannen gernstelijk aan. Zij voegen hierbij een woord van dank aan de bestoren van do polders Schoreneer en Hoorhugowaard, die om den bouw te bespoedigen, eenigo van hunne beste werkkrachten hebben afgestaan waardoor do aannemer P. Bregman 21 dagen vóór den tijd in bet bestek bepaald, gereed was. Namens bet Bestuur, H. SWAAN, Voorzitter. Jaar van vervijzeling van de molens in de Bergense polders. Zuider- en Midden-Rekcrpolder 1874 Oudburgerpoldcr 1875 Noorder- Rckcr- en Mangelpolder 1883 Philisteinse Polder (bij nieuwbouw molen) 1897 Zuurvenspolder 1915 De verbouwing van scheprad naar vijzel betekende een grote en kostbare ingreep in de hele molenconstructie. In 1870 probeerde men in de Oudburgerpoldcr daarom langs een andere weg hetzelfde resultaat te bereiken. Het scheprad van de Oudburger- molen was versleten en het bestuur besloot tot installatie van een zogenaamd pomprad

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 17