Wipmolen van de Noorder-Rekerpolder. De wipmolen was een kleine standaard molen, waarvan het hele bovenstel op de wind kon draaien (Ansicht collectie Piet Mooij) op te maken dat de Mangelpolder, de Noorder-Rekerpolder, de Middcn- Rekerpolder, de Zuider-Rekerpolder en dc Philisteinsc Polder oorspronkelijk door dergelijke lichte wipmolens werden bemalen. Daarentegen zijn in de Oudburgerpolder, Zuurvenspolder, Sluispolder en de Damlanderpolder waarschijnlijk direct grote achtkantige watermolens gebouwd. De wipmolens werden in de loop dei- tijd op cén na vervangen door achtkantige exemplaren. De Philisteinsc Polder was in ieder geval in 1660 op een dergelijke grote en zware molen overgestapt. De ingelanden van de Midden-Rckerpolder besloten na het mislukken van dc fusiebesprekingen met de Zuider-Rekerpolder in 1765 een achtkantige molen te laten bouwen ter vervanging van hun wrakke wipmolen. Dit werk werd uitgevoerd door Arent van Aken en Cornclis Bakker. De weduwe van Jan van Zevenhuijsen leverde het benodigde hout. In totaal kostte de nieuwe molen ruim 2.000 gulden. Het wipmolentjc van de Zuider- Rekerpolder werd in 1652 naar een betere plek verplaatst. In 1704 was het totaal versleten waarna Cornelis Jonge Daege, Jan Florisse Schipper en Jan Jansz. Stromer een nieuwe bouwden voor iets meer dan 1.000 gulden. Zoals we gezien hebben, fuseerde de twee polders in 1802 alsnog waarop dit wipmolentje voor de sloop werd verkocht. De Mangelpolder en dc Noorder- ALLE WINTERS ONDER WAETTER Rekerpolder bezaten eveneens ieder een wipmolen. Die van de Noorder-Rekerpolder vloog in 1683 in brand. Bestuur en ingelanden lieten een nieuwe 'viercante' molen bouwen, weer een wipmolen dus. Het werk werd aangenomen door Cornelis Mosch, meester timmerman uit Oude Nicdorp. Het nieuwe molentje kostte 2.388 gulden. Nadat de Mangelpolder zich in 1752 onder de bemaling van de Noorder- Rekerpolder had gevoegd, zal het molentje aldaar wel snel zijn verdwenen. De nieuwe Noorder-Rekcr- en Mangelpolder hield het als enige tot de overstap op een elektrisch gemaal op de oude en vertrouwde wipmolen. De molenbrand van 1683 in de Noorder- Rekerpolder is er een uit een lange rij. Dc volledig uit hout opgetrokken en riet gedekte molens vormden nu eenmaal bijzonder brandgevaarlijke constructies. De molen in dc Philisteinsc Polder werd zelfs tweemaal prooi van de vlammen. Op 14 februari 1757 sloeg 's ochtends om vier uur de bliksem in. De molen brandde tot de grond toe af. Gelukkig bleek de Bergcrmccr tegen betaling van 100 gulden bereid water over te nemen en verleenden de Staten van Holland een korting op de verponding, de belasting op onroerend goed, aan dc zo zwaar getroffen polder. Voorts sloot de polder een lening af om de bouw van een nieuwe molen te financieren. Op 21 mei 1757 vond de aanbesteding van dit werk plaats in een koffiehuis aan het Verdronkenoord in Alkmaar. De laagste inschrijvers waren de gebroeders Picter en Cornelis Stroomer uit Lutjcwinkel en Zijdewind. Alles bij elkaar kwam het ongeluk de polder op een uitgave van 3.396 gulden te staan. Op 28 september 1896 was het opnieuw raak in de Philisteinsc Polder. Weer sloeg dc bliksem in en weer ging de molen geheel verloren. Gelukkig had de polder een verzekering afgesloten. Als overbrugging werd een stoompomp gehuurd. D. Poland, molenmaker in de Heerhugowaard, werkte ondertussen aan een bestek voor een nieuwe molen. Hij kwam met een vooruitstrevend ontwerp. De molen werd uitgerust met 'licht en zwaar werk', een uitvinding van een ander lid van de familie Poland. Dit geslacht van molenmakers paste deze uitvinding vanaf circa 1S90 op diverse molens toe. De vinding kwam er op neer dat de vijzel door een kleine en een grote overbrenging aangedreven kon worden. Bij harde wind schakelde de molenaar over naar de hoge versnelling. De vijzel maakte dan meer toeren, verzette meer water en door dc zwaardere belasting kon ook langer worden doorgemalen zonder zwichten. Op 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2006 | | pagina 15