I
INTERVIEW MET THEO HOF
meneer Ringers met zijn rijpaard langs en
mochten wij kinderen op de rug van het paard
een rondje meerijden.
Hoewel ik zelf van 1944 ben en me dus niets
van de oorlog herinner, ken ik wel de
verhalen. Mijn ouders zijn op de molen ge
bleven, hoewel deze, zo vlak bij het vliegveld,
behoorlijk in de gevarenzone lag. Als er
bombardementen verwacht werden of als er al
bommen vielen, vluchtten ze naar Jaap Mm op
het Wiertdijkje. In de laatste oorlogswinter
hebben ze, in het belang van de kinderen, op de
boerderij van Vlaar op 't Woud gezeten.
Mijn ouders hadden een goede verhouding
met de Duitse dienstplichtigen, die ook niet voor
hun lol op het vliegveld zaten. Omdat er een
strenge censuur van hun post was en de dienst
plichtigen ook wel eens de waarheid wilden
vertellen en horen, lieten ze hun brieven naar
Voert 5 sturen. Als het hek open stond, was er
post voor hen aangekomen. Als dank kregen
mijn ouders hout voor de kachel.
Overigens was de postbode niet de enige
die de lange weg naar de molen aflegde. Er
kwamen ook leveranciers, zoals bijvoorbeeld
de kruidenier. Dat was vooral belangrijk voor
mijn moeder, die op de molen met vaak
iemand sprak.
'In 1959 kocht mijn vader een boerderijtje op de
Kogendijk, tot grote blijdschap van ons allen.
De boerderij, die aan het eind van Tuindorp
staat, wordt nu nog door twee van mijn broers
bewoond. Het leven op de boerderij werd een
stuk gemakkelijker. Het was er lekker warm en
we konden op de fiets naar school. Mijn moeder
kon voor 't eerst gewoon boodschappen doen.
Na ons vertrek werd de molen tot 1972 nog
bewoond, toen raakte hij in verval. Uiteindelijk
heeft de gemeente Bergen hem voor bet symbo
lische bedrag van één gulden gekocht en laten
restaureren. Sindsdien houdt vrijwillig mole
naar Gerard van Wieringen de molen draaien
de. Soms zie ik in gedachten mijn vader geleund
tegen een van de wieken mondharmonica spe
len, wat hij zo graag deed. Wist je dat je de wie
ken in de vreugdestand of in de rouwstand kon
zetten? Overigens zijn de oude gelaste wieken
naar het Openluchtmuseum in Arnhem gegaan,
waar ze nu weer ronddraaien.
Uit een soort nostalgie is een aantal jaren
geleden de traditie ontstaan om één keer per
jaar met de broers en zusters bij de molen te
picknicken. We beseffen nu allemaal hoe
bijzonder onze jeugd eigenlijk was.
Ik spreek Theo thuis op de Kogendijk, gastvrij
ontvangen door hem en zijn vrouw Emmie. In
de tuin staat een kleine replica van de molen.
Geen van de kinderen Hof is molenaar gewor
den, maar ze moesten wel zo jong mogelijk de
handen uit de mouwen steken. Theo werd
timmerman, maar raakte gedeeltelijk afgekeurd,
als jonge jongen was zijn lijf toch een beetje te
veel belast geweest. Stilzitten is echter niets
voor hem en zo heeft hij zich op alle fronten
verdienstelijk gemaakt als glazenwasser,
monteur, hulpkostcr, strandwacht, ambulance-
chauffeur, drager bij begrafenissen en nog veel
meer. Ook maatschappelijk liet Theo van zich
horen: zo was hij actief bij Bcrdos en het Rode
Kruis en heeft ook nog zes jaar voor de
Boerenpartij in de Gemeenteraad gezeten.
Kortom, zo'n Bergenaar die iedereen kent.
De traditionele jaarlijkse familie
picknick bij de molen.
Vlnr. Marieke Hof, Mariska Hof,
Emmie Groen, Sjaak Hof,
Wil Hof-Droog, Ron Hof.