geboren. Het gezin verhuisde in 1920 van Alkmaar naar Bergen, Dorpsstraat 67; het huis met de naam 'Kijk uit'. David was mede oprichter van het Bergens Mannenkoor. In 1942 woonde het gezin nog steeds in het huis 'Kijk uit'. Aron en Kaatje waren inmiddels al het huis uit en woonden in Amsterdam; zij staan dan ook niet op de Bergense registratielijst. Het gezin moest in april 1942 naar Amsterdam vertrekken en woonde in bij Aron en Kaatje. David en zijn vrouw werden vanuit Amsterdam via het doorvoerkamp Westerbork gedepor teerd naar Auschwitz, alwaar ze op 12 februari 1943 zijn omgebracht. De twee dochters Anna en Marianne werden via Vught en vervolgens Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en kwamen daar op 24 september 1943 om. De grossier Mozes Aron Grunwald huwde in 1931 met Rebecca Vaz Dias. In Den Helder werden hun zonen Dolf Hans in 1932 en Jaap Max in 1936 geboren. Tijdens de bezetting woonde het gezin in Bergen, Buerweg 4. In april 1942 moesten de Grunwalds naar Amsterdam vertrekken. Het gezin bemachtigde daar een zogenaamde 'sperre', dat wil zeggen een voorlopige vrijstelling van deportatie naar de kampen in Oost-Europa. De gezinsleden doken vervolgens onder. Mozes en Rebecca vonden een onderduikadres in Alkmaar. Dolf Hans en Jaap Max beleefden de bevrijding in Utrecht. Na de bevrijding woonde het gezin weer een tijdje in Bergen. De medisch specialist Rudolf Jacobus Hamburger huwde in 1930 in Groningen met de arische Bertha Margot Meihuizen. Hun eerste dochter Margaretha Frédcrique kwam daar in 1933 ter wereld. In 1934 vestigden zij zich in Alkmaar. Daar werd in 1937 hun tweede dochter Henriëtte Jacoba geboren. Het gezin Hamburger verhuisde in april 1941 naar Bergen, Buerweg 61. De kinderen waren door de bezetter geclassificeerd als 'halfjoods. Van dit gezin liep alleen Rudolf gevaar. Omdat hij gemengd gehuwd was, kon hij een tijdelijke vrijstelling van deportatie krijgen. Hij mocht daarom ook nog in Bergen blijven. Na een tijdje vertrok hij naar Amsterdam en trachtte vervolgens via Frankrijk te vluchten naar David de Groot op zi|n ijscokar tegenover Duinvermaak. (Fotoarchief Piet Mooij, Bergen NH) Mannenkoor. Achteraan staand, tweede van links David de Groot, mede-oprichter. (Fotoarchief Piet Mooi|, Bergen NH). Engeland. In Frankrijk werd hij gepakt en belandde in het concentratiekamp Buchenwald. In dat kamp beleefde hij de bevrijding. Na terugkomst betrok Rudolf met zijn gezin een woning in Alkmaar. Jacob Hemelrijk, rector van het Murmellius Gymnasium te Alkmaar, trouwde in 1916 in Arnhem met de arische Dirkje Arina de Jong. Daar werden Leo Arie in 1916 en Jan in 1918 geboren. Na een korte woonperiode in Utrecht, vestigde het gezin zich in De Bilt in 1919. Daar bleef het wonen tot 1926 en werd in 1923 uitgebreid met dochter Dina en in 1925 met zoon Jacob Marcus. Na de benoeming van Jacob tot rector in Alkmaar verhuisde het gezin naar de Eeuwigclaan 28 'Huis De Spar', waar het ook in 1942 woonde. Leo Arie en Jan waren inmiddels vertrokken uit Bergen; zij staan dan ook niet op de Bergense registratielijst. Nadat Jacob in februari 1941 door de bezetter was ontslagen als rector en gemeenteraadslid, kon hij een half jaar later lesgeven op het speciaal opgerichte joods lyceum in Amsterdam. De kinderen werden door de bezetter beschouwd als 'halfjoods. Van het gezin Hemelrijk liep alleen Jacob gevaar. Omdat hij gemengd gehuwd was, kon hij een tijdelijke vrijstel ling van deportatie krijgen. Maar Jacob vertrouwde de situatie niet en dook onder. In september 1944 werd zijn onderduikplaats ontdekt. Na een kort verblijf in het kamp Vught belandde hij in Sachsenhausen en vervolgens in Buchenwald. In dit laatste kamp beleefde hij de bevrijding en keerde terug naar Bergen. Henriëtte Juliette Pezaro trouwde in 1930 in Amsterdam met de arische Johannes Bernardus Kaptijn. Na de huwelijkssluiting trok Henriëtte in bij haar man, Brockbceklaan 11 te Bergen. In 1932 werd Bernarda Henriëtte geboren en drie jaar later kwam Jaap Lconard ter wereld. Van het gezin liep alleen Henriëtte Juliëttc gevaar. Haar kinderen waren geclassificeerd als 'halfjoods. Na de afkondiging van de evacuatie van Bergense joden mocht Henriëtte Juliëtte blijven omdat zij gemengd gehuwd was. In 1943 verhuisde het gezin alsnog naar Amsterdam, alwaar het de bevrijding meemaakte. Na de bevrijding kwamen zij weer in Bergen wonen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2005 | | pagina 15