PETER TAMMES
Anti-joodse maatregelen in Bergen tijdens de Duitse bezetting Deel 2
De verwijdering van
joodse inwoners uit
Bergen tijdens de
Tweede Wereldoorlog
In het eerste deel heeft u kunnen lezen over door de Duitse
bezetter ingevoerde anti-joodse maatregelen voor Nederland.
Daarin werd aangegeven op welke manier dit zijn uitwerking
had op de Bergense joden. In dit tweede deel kunt u lezen over
de lotgevallen van de Bergense joden als gevolg van deze
maatregelen. De trouwe lezer van onze Kroniek zal hierin
ongetwijfeld veel herkennen van wat al werd gepubliceerd in
de Bergense Kronieken van mei 2000 en 2001. Onder de titel
'Verstoven in de nacht der bezetting' deed ook Jan van Baar
hiervan uitgebreid verslag. Opdat wij niet vergeten...
In 1953 was dokter Van Gelder 25 jaar arts in Bergen. Op de receptie in het
Parkhotel ziet u vlnr.Mevrouw Jimmink-Koorn, zoon Wouter van Gelder,
dochter Els, Roelof, en dokter Van Gelder. (Fotoarchief Piet Mooij, Bergen NH).
De gele joden
ster die joden
vanaf mei 1942
zichtbaar op
hun kleding
moesten
dragen.
Joodse inwoners
De verplichte verhuizing van joden uit hun
woonplaats naar Amsterdam in het voorjaar
van 1942 was een maatregel die Bergense joden
trof. De joodse inwoners van Bergen dienden
op 22 april 1942 te vertrekken naar Amsterdam.
De 'half'joden (personen met twee joodse
grootouders) en de 'kwart'joden personen met
één joodse grootouder) en alle gemengd gehuw
de joden (joden gehuwd met een 'ariër', dus
niet joods) en de inwonende ouders van deze
gemengd gehuwden waren van deze evacuatie
vrijgesteld.' Voor deze verplichte verhuizing
van joden naar Amsterdam wilde de bezetter
van de burgemeester een lijst met joodse inge
zetenen.-' Wie staan er vermeld op deze lijst,
gedateerd op 9 maart 1942?
De registratielijst van 9 maart 1942
Deze lijst vermeldt 48 personen. Van deze 48
personen zijn er 27 'vol'joods. Onder de andere
personen bevinden zich 8 arische echtgenoten
en 13 'halfjoodse kinderen. Van elk geregi
streerd joods gezin of persoon volgt een
beknopte beschrijving.1
De antiquair Ruben Elion huwde in 1909 in
Amsterdam met Rosalie Wijnkoop. In de
hoofdstad werden hun dochters Freddy
Josephine in 1911 en Mcta Henriëttc in 1913
geboren. In 1923 verhuisde het gezin naar de
Loudelswcg 64, huize De Klomp. Freddy
bezocht in Alkmaar het Murmellius
Gymnasium en kreeg les van Jacob Hemelrijk. Het gezin moest
in april 1942 naar Amsterdam vertrekken op last van de bezetter.
Ruben verdronk in juni 1942 in Landsmeer. Mevrouw Lisser-
Elion vertelde over het overlijden van haar oom Ruben: 'In mei
of juni 1942 waren er Duitsers in zijn antiekzaak op de
Prinsengracht in Amsterdam gekomen aan wie hij antieke pistolen
liet zien, waarna hij een oproep had gekregen om naar de SD in
de Euterpestraat Amsterdamte komen. In plaats van aan de
oproep gevolg te geven, heeft hij zich verdronken. Hij bracht de
oproep van de SD in verband met de antieke pistolen en dacht,
dat bij van clandestien wapenbezit verdacht werd.' Rosalie en
Meta werden in april 1943 vanuit Amsterdam via het doorvoer-
kamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Daar kwamen
ze om op 30 april 1943. Freddy dook onder en overleefde de
oorlog. Zij is in de jaren negentig in Parijs overleden.
De arts Adolf Hcnri van Gelder trouwde in 1928 in Wissekerke
met de arische Anna Barbara Fret. In datzelfde jaar kwam het
echtpaar naar Bergen en betrok de woning Raadhuisstraat 2. In
Bergen werden hun kinderen Joost in 1932, Wouter in 1933 en
Elsje in 1935 geboren. Zij waren door de bezetter geclassificeerd
als 'halfjoods. In 1942 woonde het gezin inmiddels aan het Van
Reenenpark 7. De enige die gevaar liep was Adolf. Na de afkon
diging dat Bergense joden in april 1942 naar Amsterdam
moesten, mocht hij bij zijn gezin blijven omdat hij gemengd
gehuwd was. In juli 1943 verhuisde het gezin alsnog naar
Amsterdam. Adolf vertrouwde de situatie niet en dook onder.
Hij overleefde de oorlog en keerde na de bevrijding terug naar
Bergen.
De ijscoverkoper David de Groot huwde in 1904 in Alkmaar met
Betjc Wagenaar. In Alkmaar werden hun kinderen Aron in 1907,
Kaatje in 1911, Anna in 1914 en Marianne Elisabeth in 1918