De Petrus en Pauluskerk van architect
J.C. Leijen met rechts de pastorie van
architect Asseler uit 1871.
De kerk is gebouwd in vroeggotische vormen en bestaat uit
een breed middenschip met smalle zijbeuken en een transept'
met korte, brede zijarmen en een verhoogd priesterkoor met
halfrond gesloten absis." Het priesterkoor is overwelfd met een
brede, lage koepel.
Het vervoer van materiaal en stenen was een al even
moeilijke kwestie. Het kwam per schip tot Koedijk en ging dan
stapvoets verder met paard cn wagen: 500 stenen per lading. Kalk
kwam er uit de kalkoven van Ruigewaard, toen nog gevestigd in
Egmond aan de Hoef, ook met paard en wagen en met als
koetsier: Kees met de snor!
Men arbeidde er lustig op los 'tot de winter inviel'. Nu zou
men zeggen vorstverlet. Na de dooi kreeg iedereen weer bericht
om het werk te hervatten. De werkzaamheden verliepen in vlot
tempo en het ogenblik van de 'eerste steenlegging' brak aan.
Deze eerste steen of liever gedenksteen werd ingemetseld door
pastoor E.R Rengs in de pilaar achter de preekstoel. De steen
heeft als opschrift: PRIMUM LAPIDEM POSU1T E.P. RENGS PAROCHUS
DOMINICA II ADVLNTUS A" D' MCMXXlll.5' Achter die steen is een
loden koker geplaatst met oorkonde en de gangbare munten uit
die tijd: - 1 - 2 - 5 - 10 - 25 cent en - 1,- - 2,50 en 10,-.
De kerk werd op 18 september 1924 ingewijd.
De lengte van de kerk bedraagt 46 meter, inclusief 10 meter
priesterkoor, de breedte over het transept is 29 meter en over het
middenschip 20 meter. De capaciteit bedroeg 1000 kerkgangers.
De nok is 20 meter boven de kerkvloer, terwijl de dakruiter of
Angeluskloktorentje zich hier 10 meter boven verheft. Het
Angelusklokjc is van bescheiden formaat en in 1769 gemaakt
door Pieter Seest, getuige het randschrift: ME FECIT PIETER SEEST
AMSTELODAMI ANNO 1769 (Pieter Seest heeft mij te Amsterdam
gemaakt in het jaar 1769). De diameter van het klokje is ongeveer
42 cm. Met een lange draad is het klokje verbonden met het
torenuurwerk aan de voorzijde van de kerk. Het uurwerk wordt
onderhouden door vrijwilligers van de Stichting tot behoud van
het torenuurwerk.
De glas-in-loodramen in de absis werden ontworpen en
gemaakt door Louis Frans Asperslagh (1893-1949), geboren in
Den Haag en overleden in Lubbeek (België). Louis werd opgeleid
in het glas-in-loodccntrum van Nederland, de Prinsenhof te
Delft. Hij was een leerling van Jan Toorop. De ramen werden in
1924 aangeboden door een .aantal begunstigers. De glas-in-lood-
ramen beelden de zeven sacramenten uit, v.l.n.r. zijn dat: de
doop, de biecht, het priesterschap, de Eucharistie, het huwelijk,
de ziekenzalving (voorheen sacrament der sten-enden) en het
vormsel.
Het oorspronkelijke hoofdaltaar werd geleverd door het ate
lier voor kerkelijke bouwkunst van de firma J.P. Maas en Zonen
te Haarlem voor de som van 7.800,-. Het altaar is gemaakt van
marmer. Op het altaar staat het tabernakel en een draaibaar kruis
met Calvaric-groep, links Maria, rechts Johannes. In 1996 werden
de twee bestaande zijaltaren en de daarboven geplaatste beelden
van Maria cn St. Joseph vervangen door uit de H. Hartkerk te
Haarlem afkomstige exemplaren.
Uit het gesloopte tweede kerkgebouw werden in het nieuwe
onder meer geplaatst:
de preekstoel (van 1882) waarop de beeltenissen van vier westerse
kerkvaders, Ambrosius, Augustinus, Gregorius cn Hieronymus,
en de houten beelden tegen de pilaren, voorstellende de FI. Petrus,
de H. Paulus, Anna met het Kind, Barbara, Agncs, Johannes de
Evangelist, Leonard van Veghel en het Onbevlekte Hart van
Maria. De eikenhouten beelden waren in blanke uitvoering
geleverd maar in 1900 gepolychromeerd, in 1970 werden ze
ontdaan van de kleuren en in hun oorspronkelijke staat terug
gebracht en kwam de fraaie houtstructuur weer tot zijn recht.
De kerk zoals hij niet geworden is.
Ontwerptekening uit 1914 van J.C. Leijen
voor vergroting van de Asseler kerk.