De resultaten van het
archeologisch onderzoek bij De Rustende Jager
IES DE ZWART
In het themanummer De Rustende
Jager (Bergense Kroniek juni 2003)
geeft drs. J. Flamman een overzicht
van het archeologisch onderzoek
dat in december 2001 en januari
2002 rondom het terrein van De
Rustende Jager net vóór de nieuwe
bebouwing zou plaatsvinden.
Zoals bekend nam onze historische
vereniging destijds het initiatief tot
dit onderzoek. In het hiernavolgend
artikel geeft les de Zwart aan wat
tijdens de onderzoekingen naar
boven is gekomen, wat de
resultaten zijn en waar die
resultaten gedeponeerd zijn.
Terugblik
Bij de jaarwisseling van 2001 op 2002 is op het terrein van de
voormalige herberg De Rustende Jager een archeologisch nood-
onderzoek uitgevoerd door een aantal amateurarcheologen van
de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (A.W.N.) uit
Bergen en omgeving. De leiding was in handen van de archeoloog
drs. Jan de Koning van de Universiteit van Amsterdam.
Aanleiding was de op handen zijnde bebouwing van deze plek.
Daarna zou het immers weer geruime tijd duren voordat zich
weer een kans voor archeologisch onderzoek zou voordoen.
Al enige jaren geleden wees Frits David Zeiler in brieven
aan alle verantwoordelijken op de bijzondere ligging van De
Rustende Jager: in het centrum en in directe nabijheid van de
middeleeuwse Ruïnekerk. Dit veronderstelt een hoge archeo
logische verwachting. Na een lange stilte werd hier door de
gemeente op gereageerd met de opdracht aan het Amsterdams
Archeologisch Centrum (A.C.C.) tot een inventariserend
vooronderzoek. Dit bureau noemde het terrein 'archeologisch
zeer waardevol'. Gebrek aan financiële middelen van de gemeente
verhinderde jammer genoeg verder onderzoek. Pas toen de
graafmachine al klaar stond werd op initiatief van Peter de Man
(Provinciaal Archeologisch depot Mercurius in Wormerveer) een
aantal betrokkenen op het provinciehuis in Haarlem bijeengeroe
pen. Op aandringen van Anita van Breugel (monumentenzorg en
archeologie gemeente Bergen) is voor een noodonderzoek door de
A.W.N. bij de provincie een subsidie aangevraagd en verkregen.
De geologie
Bergen ligt op een strandwal evenals vele dorpen in
Kennemerland, sterker: Bergen ligt op wel vier strandwallen
gevormd door oost-west lopende haakwallen. De haakwallen zijn
omstreeks 3500 vóór Christus ontstaan toen de zee met het gat
van Bergen een bres in de kust sloeg en heel West-Friesland van
een laag sediment voorzag. Tussen de haakwallen heelt zich in de
loop van de tijd rietveen afgezet, dat doorsneden werd door een
in de duinen ontspringende duinrel: de Beek. Het is in dit gebied
dat de opgraving plaats vond.
De ligging.
Ten oosten van ons dorp strekten zich in de vroege middel
eeuwen uitgestrekte ontoegankelijke veengebieden uit. Ten
westen lagen de nieuwe duinen die zich pas na 1000 begonnen
te vormen en die in de volgende ecuwen veel dorpen naar het
oosten deed opschuiven door zandverstuivingen.
Tussen duin en veen was een smalle strook met daarop de
Heerweg, Hercweg of Herenweg nu Breelaan; oorspronkelijk de
belangrijkste noord-zuid verbinding achter de hele kust in Kenne
merland. Een uitgelezen plek voor een uitspanning met herberg.
De vondsten
De oudste vondsten zijn schen en van kogelpotten die in gebruik
waren tussen 1000 en 1200. Deze kwamen uit de zandlaag
waarmee gedurende eeuwen de natte laagte tussen de Oostdorper
Doodweg (Karei de Grotelaan) en noordelijker gelegen haakwal
is aangeplempt. Oude Bergenaren zullen zich herinneren dat
geschaatst kon worden op stukken langs de Dreef.
Werkelijk massa's horeca-afval werden aangetroffen vlak
naast café d'Alderliefste langs de Karei de Grotelaan. Het betrof
hier 18' en 19' eeuws aardewerk van de bekende fabrieken als
Sfinx Maastricht, Regout en Wedgwood.