Gids voor het
Duinmuseum.
(Coll. DAG.
Buizer).
De opstelling van 1914
Op 4 juli 1914 wordt het Duinmuscum geopend. Aannemer
W. Stroomer heeft het voor rekening en verantwoording van
de familie Van Reencn gebouwd en de heer dr. A.M. Brants
verrichtte in aanwezigheid van tal van genodigden de formele
opening. Dezelfde heer 'zorgde voor de wetenschappelijke
rangschikking der tentoongestelde planten en dierenen deed dit
met groote toewijding en kennis van zaken
De tentoonstelling was opgebouwd in de vorm van een
aantal diorama's, een in die tijd veel toegepaste vorm van
tentoonstellingsinrichting. Tegen een geschilderde achtergrond -
door Theo Forrer - werden in dit geval planten en dieren
gerangschikt. In het Duinmuseum werden in de zomer vrijwel
dagelijks verse planten neergezet en van namen voorzien.
In vitrines werden schelpen, vlinders en vogeleieren tentoon
gesteld en vonden andere 'merkwaardigheden' uit de natuur een
plaats. Bezoekers werden in hun enthousiasme gestimuleerd door
boeken zoals de bekende Flora van Nederland van Heimans,
Heinsius en Thijsse en Dorsmans Langs strand en dijken te
raadplegen. Hoewel het vooral een verzameling dode dieren en
planten betrof, konden motten en schimmels hun gang gaan.
Daarom was het in 1927 noodzakelijk om het museum met cyaan
uit te gassen. Over de verdere lotgevallen van het Duinmuseum,
zoals uitbouw van de verzameling, bezoekersaantallen enz. weten
we op basis van schriftelijke bronnen niet zo veel.
De idylle verstoord maar voor de tweede maal geopend
Nadat het strand in 1941 tengevolge van de oorlogshandelingen
al grotendeels ontoegankelijk was geworden, moest in 1942 het
Duinmuseum het ontgelden. Zo zijn opgezette dieren als
schietschijf gebruikt, gingen van hand tot hand en verdwenen op
deze wijze. Het onttakelde gebouwtje werd later als paardenstal
in gebruik genomen. Het duurde tot 1954 voordat er energie en
geld was om het Duinmuseum weer op te knappen. Tot die tijd
heeft het leeggestaan, zij het dat er enige tijd een kleuterschool in
was gehuisvest. Met steun van rijk en gemeente wist plaatselijk
aannemer Dick Mosk het geheel te restaureren en gebruiksklaar
te maken. Inmiddels is de gemeente Bergen voor de prijs van
1,00 onder beperkende voorwaarden eigenaar geworden van
park en opstallen. Met een aantal plaatselijke natuur-
enthousiastelingen uit Bergen en Bergen aan Zee kon het
museum heringericht worden. Als spil en grote kracht bij dit
geheel moet de nieuwe beheerder Bob Boersma genoemd
worden. Hij bracht er zijn grote collectie opgezette vogels en
zoogdieren in onder, aangevuld met schelpen en vlinder-
verzamelingen van enkele anderen. Op 2 juli 1955 kon het
museum worden heropend en trok in dit seizoen direct al
3000 bezoekers!
Tijdens de strenge winter van 1955-'56 speelde het
Duinmuseum een rol bij de opvang en de verzorging van
hongerende vogels. Van de toch gestorven exemplaren konden
er verschillende in opgezette toestand aan de collectie worden
toegevoegd.
Een rondgang door het Duinmuseum
Wat troffen we in de jaren vijftig van de vorige eeuw zoal aan
in het museum? Bij binnenkomst diende de entree te worden
voldaan aan het kleine tafeltje links: volwassenenen 0,25 en
kinderen 0,10; eventueel kon hier voor een klein bedrag de
Gids voor het Duinmuseum worden aangeschaft. We wandelen
met de wijzers van de klok mee en komen allereerst bij de kleine
zangvogelvitrine. Een bonte verzameling zaad- en insecteneters
zoals, kneu, keep, groenling, sijsje en de mus, voorts grasmus,
fitis, winterkoning, gekraagde roodstaart, de mezensoorten en de
tuinfluiter zijn decoratief gerangschikt. Iedere soort is benoemd
op naamplaatjes, die boven en aan de zijkanten van de vitrine
aangebracht zijn.
Dan ontrolt zich het brede gele en lichte duindiorama,
waarin strand- en trekvogelsoorten hun plaatsje hebben.
We zien er onder andere houtsnip, bergeend, wulp, velduil,
ruigpootbuizerd en fazant. Van de meeuwensoorten zijn grote
mantelmeeuw, kapmeeuw, storm- en zilvermeeuw van de partij.
Vreemde eend in de bijt is hier een exemplaar van de noordse
stormvogel, ongetwijfeld eens uitgeput op het strand
aangetroffen. Aan de achterzijde van de tentoonstellingszaal zijn
de bosvogels en de roofdieren ondergebracht. Hier zien we de
bunzing en de buizerd, de ekster en de Vlaamse gaai, de sperwer
en het steenuiltje. Verder zijn de holen- en de tortelduif
vertegenwoordigd en de lijsterachtigen zoals zang- en grote
lijster; de merel en de nachtegaal sluiten deze opstelling af.