Het Duinmuseum in Bergen aan Zee BERT BUIZER anneer Marie van Reenen opdracht geeft om voor het nog kale, zeer prille Parnassiapark in Bergen aan Zee een duinmuseum te ont werpen en te bouwen, sluit ze geheel aan bij de trend van die tijd. Al vanaf het einde van de 19' eeuw was een ontwikke ling gaande naar meer en pro fessionelere belangstelling voor natuur en landschap, niet alleen in ons land maar ook daar buiten. Het tijd schrift De Levende Natuur werd in 1896 opgericht als tijdschrift voor veldbiologie door E. Heimans, J. Jaspers en Jac. P. Thijsse. De oprich ting van de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging volgde in 1901, die van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in 1905 en de in natuur en landschap geïnteresseerde jongeren vere nigden zich officieel in 1920 in de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. Zowel het tijdschrift als de genoemde verenigingen bestaan nog steeds. Het grote publiek werd in die tijd al bediend door de nog bij velen bekende boekjes van Heimans en Thijsse zoals In de duinen, In bet rietland en In sloot en plas. Jan P. Strijbos schreef over onze gevederde vrienden en vanaf 1906 verschenen de ook nog immer bekende Verkade-albums. De hang naar het meer natuurlijke en landschappe lijke in de samenleving werd ook aangetroffen bij de ont wikkeling in de tuin- en land schapsarchitectuur. De strak ke, formele en vooral streng symmetrische vormgeving van de Franse tuinen en parken werd opgevolgd door de Engelse landschapsstijl. In Nederland zijn deze nieuwe opvattingen op grote schaal gevolgd en toegepast door o.a. de ontwerper Leonard A. Springer. Het echtpaar Van Reenen wist op beide ontwikkelingen in te spelen door zowel Thijsse als Springer voor adviezen en ontwerpen in te schakelen. Zo herinneren velen zich het Duinmuseum in het Parnassiapark in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. (Foto: collectie F.D. Zeiler). Twee parken 'aan Zee' In de eerste landschapsschets van Springer werden in het kleine Bergen aan Zee maar liefst twee parken geprojec teerd. Het noordelijke Dennenpark (nu Engelse Veld genoemd) en het zuidelijke Parnassiapark. Was het eerste park eenvoudig van opzet en beplanting, het Parnassiapark kreeg zo'n beetje alles wat er in die tijd wel meer in parken werd gerealiseerd. Allereerst de hybride tuinstijl met ele menten uit de 'ouderwetse' en de 'nieuwerwetse' periode, een croquetveld met bijbeho rend huisje om de spullen die voor dit spel nodig waren op te bergen, een natuurbosje met 'ecnen goudvisschen en eendenvijver', een in hout in rustieke stijl opgetrokken muziektent, een vijver met 'heusch spuitenden' fontein en in het Parkhuis was een oud-Hollandse theesalon ingericht. In 1914 wordt aan dit geheel een natuurhisto risch museum toegevoegd. Het Duinmuseum en een botanische tuin Het gebouwtje is vierkant en is opgetrokken uit overnaads geteerd hout. Het piramide vormige dak is rietgedekt en wordt met een lichtopstand bekroond. De hoeken van het bouwwerk springen in en zijn bevloerd met rode plavuizen. Deze zijn ook in het interieur toegepast, afgewisseld met grijze plavuizen. Grenzend aan de terp met bet museumgebouwtje werd tenslotte de botanische tuin - we zouden het nu een heemparkje noemen - aange legd. Vooral hierin speelde Thijsse een belangrijke rol. De bunzing, een buizerd en enkele schepselen op sap Het Duinmuseum in het openingsjaar 1914; het echtpaar Van Reenen staat voor de in gang. (Foto uit Bergen aan Zee; badplaats sinds 1906, red. H. Jellema, Schoorl 1981). Eén van de klassieke werkjes van Heimans Thijsse, ook aanwezig in het Duinmuseum. (Coll. D.A.G. Buizer).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2004 | | pagina 17