Technische gegevens Kruse-orgel Bij oplevering in 1913 zou het instrument de volgende dispositie krijgen: Manuaal I (C-f'"| Bourdon 16' Manuaal II (C-f") Holpijp 8'* Prestant 8" Roerfluit 8' Octaaf 4'* (lege plaats) Quint 3'* Octaaf 2'* Cornet 3 sterk discant Viola 8'* Voix Célèste 8' vanaf c Fluit 4'* Pedaal (C-d') Aangehangen aan Manuaal I Manuaalkoppelïng hergebruikte registers van J.F. Kruse De eisen waaraan dit orgel moest voldoen vallen duidelijk uit de dispositie af te leiden: het toegevoegde tweede klavier, dat over een viertal zachte registers beschikte, diende voor de voor- tussen- en naspelen bij het zingen. Het eerste klavier (ook wel Hoofdwerk genoemd) beschikte over de sterkere registers en werd dan ook vooral gebruikt om de samenzang te begeleiden. Een krachtige Cornet discant (dwz. een register dat alleen was uit gebouwd over de rechterhelft van het klavier) diende om met de rechterhand de liedmelodie te kunnen versterken; daarvoor was dit register (net als de Sexquialter die oorspronkelijk op het Hinsz- orgel aanwezig was) in de 17" eeuw speciaal ontwikkeld. In 1944 werd het orgel door Flentrop voor 2375 gulden gerestaureerd en gewijzigd. Er werd toen ondermeer een wind- machine geplaatst (tot dan toe was er altijd een balgentreder nodig), voor een 'volkomen stabile windvoorziening, wat zoowel de toonvorming als stemming ten goede komt'. Op de lege plaats op de Hoofdwerklade kwam een Salicionaal 8', de Bourdon 16' werd op een pneumatische lade geplaatst, zodat deze zowel vanaf Manuaal I als vanaf het Pedaal bespeeld kon worden en verder werd er een pedaalkoppeling en een tremulant toegevoegd. Daarnaast werden klaviatuur en mechaniek gereviseerd, mede om de toetsdruk te verminderen (de organist, de heer Harder, had namelijk geklaagd dat het orgel, vooral met gekoppelde klavieren, zo zwaar speelde). DE ORGELHISTORIE VAN DE RUÏNEKERK TE BERGEN een tweemanualig orgel met mechanische tractuur, voor zien van 15 registers verdeeld over Hoofdwerk, Rugwerk en Pedaal. De oude orgelkast werd op een onderbouw geplaatst waarin speeltafel, tractuur en windvoorziening een plaats kregen. Voor het Rugwerk en Pedaal werden nieuwe kassen gemaakt, in stijl aansluitend bij het oude orgel. De orgelbalustrade werd gerestaureerd, vergroot en verplaatst naar de nieuwe aan de kerk toegevoegde travee, zodat het orgel weer tegen de westmuur kon wor den opgesteld. Begin 1961 was het karwei geklaard en daarmee kreeg de gerestau reerde kerk de beschikking over een voortreffelijk orgel. Met twee kerkdiensten, die gehouden werden op 25 en 26 maart 1961 en waarbij de kort daarvoor aangestelde organist Jan Slot het orgel bespeelde, werden kerk en orgel weer officieel in gebruik genomen. Nog feestelijker ging het er aan toe toen op 11 juli van dat jaar koningin Juliana een bezoek aan de gerestaureerde kerk bracht. Het Hinsz-orgel uit 1739, dat zich van 1854 tot 1913 in de Ruïnekerk bevond. Let u op het opvallende (loze) 18'- eeuwse pijpenfront in de orgel balustrade, dat het orgel groter doet lijken dan het feitelijk is. Het orgel is gefotografeerd in de Gereformeerde Kerk te Wormerveer. (Foto: Archief Flentrop Orgelbouw BV, Zaandam). toevoeging van een Rugwerk tot en met algehele nieuw bouw (en verkoop van het bestaande orgel). Nadat een aanvankelijk plan om het bestaande orgel boven de preekstoel te plaatsen werd afgewezen, koos men uitein delijk voor een drastischer aanpak: het orgel zou met een geheel nieuw Rugpositief en Pedaal moeten worden uitge breid en geplaatst moeten worden in de nieuwe travee tegen de westmuur van de kerk. Dit bracht uiteraard de nodige kosten met zich mee, die men via een speciaal op te richten orgelfonds hoopte te kunnen bestrijden. Interessant daarbij was de vraag vanuit de restauratiecommissie (bij monde van de penning meester, W. Kerkmeer) 'of de heer Flentrop meent dat het vernieuwde orgel bruikbaar zal zijn voor orgelconcerten?'. De orgelbouwer gaf te kennen 'dat dit voornamelijk zal afhangen van de organist; het vernieuwde orgel biedt de mogelijkheid'. Op 18 april 1956 werd met orgelbouwer Flentrop een contract voor deze orgel renovatie gesloten, waarbij Piet Kee als adviseur namens de kerkvoogdij zou optreden. Gebruikmakend van de oude balustrade, orgelkast, wind lade en een deel van het be staande pijpwerk vervaardigde Flentrop tussen 1958 en 1960 Tot besluit We zijn bijna aan het eind gekomen van deze Bergense orgelgeschiedenis. Ter afslui ting volgt nog een korte beschrijving van het orgel in zijn huidige staat. Sinds 1961 zijn er door Flentrop Orgelbouw nog enkele wijzig -ingen en verbeteringen aan het orgel aangebracht. Omstreeks 1985 werden, op verzoek van de toenmalige organist Frans Visser, twee registers veranderd: de Dulciaan 4' (Rugwerk) werd vergroot tot een Dulciaan 8' en de onbevredigende Quintadena 8' (Pedaal) werd vervangen door een houten Open Fluit S'. In 1994 ten slotte werd door Flentrop Orgelbouw een algehele her intonatie aan het instrument uitgevoerd, die vooral tot doel had om de klank van de nieuwe registers uit 1960 beter te laten aansluiten bij de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2004 | | pagina 9