FRANK VAN WIJK Een processie voor de oude Petrus- en Pauluskerk, voorstellende de Berger ommegang. Foto-afdruk van het verloren schilderij dat in 1814 door Johannes Petrus van Horstok in opdracht voor de Petrus- en Paulusparochie is gemaakt. Bergens oudste monument, de 15'-eeuwse Petrus en Pauluskerk, thans Ruïnekerk genaamd, heeft een wel zeer bewogen geschiedenis gekend, die zich duidelijk zichtbaar in het uiterlijk van het gebouw weerspiegelt. Ook het interieur van de kerk draagt de sporen van een eeuwenr lange historie. In dit artikel richten we ons op de geschiedenis van een belangrijk onderdeel van de inventaris van deze kerk: het orgel. Naast een beschrijving van het huidige instrument passeren ook eerdere orgels de revue, voor zover daar nog gegevens over bekend zijn. Ook de lange 'orgelloze' periode en de reden daarvan konten aan de orde. Sedert de middeleeuwen beschikten veel kerken in Holland over één of meer orgels. Deze instrumenten hadden deels een liturgische en deels een profane functie. Binnen de rooms-katholieke liturgie had de organist als taak om, in afwisseling met een koor, orgelverzen ten gehore te brengen. Het feit dat de Bergense parochiekerk al ruim voor de reformatie over een orgel beschikte maakt het aannemelijk dat deze kerkmuziekpraktijk-ook hier bestaan heeft. Over dit vroegst bekende orgel zijn de volgende gegevens bewaard gebleven. Het 16'-eeuwse orgel van de oude Petrus en Pauluskerk 'In de kerk moet een mooi orgel geweest zijn' schrijft Maric van Reenen-Völter in haar boek over de Heerlijkheid Bergen. De Bergense predikant Andreas Kok (1739-1814) verschaft ons daarover in zijn gedenk rede uit 1774 de volgende interessante informatie. Bij zijn beschrijving waant ds. Kok zich een 16c-eeuwse bezoeker die de kerk via de westelijke ingang binnengaat: 'Hier vald het oog wel aenstonds en cenigsints op Doopvont en Biechtstoeldie men gemeenlijk in het Voordeel [=het schip] der Kerken steld; Dan, word het [oog] veel meer getroffen door een Werkstuk van Menschchjke konst, dat dit Gesticht geen kleinen Luister bijzet; ik meen dat schoone Orgel met haer Okzael of Zangkoordat, naar allen schijn, tegen over het Hoofd Onter[= hoofdaltaar] en dus aen des Toorens binnenmuur in de Kerk geplaetst was; Dat Bergens' Kerk doch met een aenzienlijk Orgel, van geen geringen omslag [=omvang] was versierd, durf ik op ver scheidene Gronden vaststel len; ik zal er maer twee op- even: Nemen wij dan in acn- merking, dat Bergen zulk een schone Kerk, als ik reeds gezegd hebbe: Zulk cenc bioeijende en welgcgocdde Gemeente, alsmen ligt kan bewijscn, gehad hebbe; en, dat de Godsdienst, dien zij acn- kleefdc, het Orgel Musijk gaerne hoorde, wat zal men dan aenncemlijker vinden, dan, dat BergensKerk onder hare versiersels, ook een uit stekend Orgel aen het nieuwsgierig Oog vertoond hebbe? Ik zal het stuk nog klaerder bewijsen: Een geloofwaardig Geschrift dan in den Jare 1571, den 20'""" van November opgesteld, door den Schout van Bergen en Orgelmaker getekend, spreekt duidelijk van des Orgels herstelling en verbetering, waer van de Kosten op 475

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2004 | | pagina 5