9*1'
Bergen en de boerderij
V
i
ff
t* V w HK
vw«><
Het stolpdak aan de
voorzijde van
Natteweg 13 toont
een dakspiegel en
ronde schoorsteen
met in twee kleuren
gemetselde steentjes
en een vierkante voet
waarin de jaartallen
1876 (stichtingsjaar)
en 1983 (renovatie)
vermeld staan.
(Foto: Henk Min).
Stolpen in soorten
In West-Friesland werd al in het midden
van de 16" eeuw de échte stolp geboren.
Alle functies van het boerenbedrijf en ook
het woongedeelte werden onder één
hoog, piramidaal dak samengebracht.
Mooie voorbeelden van dit type vind je in
lintdorpen als Twisk, Westwoud,
Sijbekarspel en Venhuizen. Vaak met een
dars-weeg (de houten stalgevel) en de
rouw- en trouwdeur in het iets uitsprin
gend vooreind, waarachter de pronkka
mer. Deze deur ging alleen open bij
huwelijk en begrafenis; de dagelijkse toe
gangsdeur zit in de zijgevel want de
West-Friese boerenfamilie woonde aan de
zijkant.
Eind 16" eeuw werden voor de
drooggelegde Egmonder- en Bergermeer
stolpen gebouwd van het Noord-
Hollandse Normaaltype; soberder dan
hun West-Friese voorgangers, met dezelf
de constructie maar met een iets andere
indeling. Uiteraard de hooiberg in het
midden (het vierkant) maar de stal en dars
evenwijdig aan elkaar en het woongedeel
te aan de voorzijde. Begin 17" eeuw wer
den ook voor de grote droogmakerijen als
Beemster en Schermer honderden van
deze stolpen gebouwd, op grote kavels
met ruime erven. Hier verschenen de
herenboerderijen van de koopman en de
stadsregent die het geld voor de droogleg
ging verschaften en 's zomers de boerderij
als buitenplaats en lusthof bewoonden.
350 Jaar lang werden stolpen
gebouwd, tot in het midden van de 20"
eeuw, met een identieke constructie maar
met variaties afhankelijk van de ligging,
het gebruik en de bouwmode. Een bewijs
dat dit type boerderij heel lang een effi
ciënt bedrijfsgebouw betekende.
Rijke tijden, mooie stolpen
In tijden waarin de landbouw floreerde,
zoals de tweede helft van de 19" eeuw,
werden veel nieuwe stolpen gebouwd of
oudere exemplaren vervangen door nieu
we die qua uiterlijk in de pas liepen met
de toen heersende bouwmode. Zo ver
schenen de dakspiegels, uitsparingen van
pannen in het rieten dak en de ronde
schoorsteen en er werd siermetselwerk
toegepast. Ook in Bergen (maar meer nog
in Schoorl) werd veel aandacht besteed
aan het lofwerk, het houtsnijwerk aan
goten en dakkapellen, aan de windveren
(planken ter afdekking van de pannenrij)
en aan de makelaar (in motief gezaagde
plank bovenop de gevel). Ook de
beschikbare materialen speelden een rol
bij de veranderingen van het exterieur. Zo
kwamen dakpannen beschikbaar die riet
vervingen; werd gietijzer toegepast in
deuren, hekken en stalramen en werden
houten gevels vervangen door stenen
muren.
Bergen, een boerenverleden
Evenals in de andere kustdorpen van
Kennemerland waren de boerenbedrijven
in Bergen oorspronkelijk over het alge
meen bescheiden van omvang en vooral
gericht op gemengd bedrijf. De
Bergermeer is hierop een uitzondering, de
kavels zijn er groter en hoofdzakelijk
geschikt voor veeteelt. Hadden de keuter-
boerderijen, grenzend aan bos en duin
slechts enkele koeien, in een boerderij als
De Vogclkooy, die vanwege de aanleg van
het vliegveld rond 1939 werd gesloopt
stonden er circa veertig. In de tweede
helft van de 19" eeuw werden rond het
centrum en in de buitengebieden ook
stolpen van flinke afmetingen gebouwd.
Tot in het begin van de 20" eeuw is
Bergen een echte agrarische nederzetting