Interview met Gar Woudstra-Leering
Trees Staarink-Bruinsma
Gerarda Clasina Woudstra-Leering is geboren op 6 april 1923 in Oudorp. Na twaalf jaar
werkzaam te zijn geweest in het Parkhotel werd zij in 1969 eigenares van dit hotel. Nadat
zij op 1 april 1997 veertig jaar aan het Parkhotel verbonden was, ontving zij de
Muzenpenning van de gemeente Bergen. Gelijktijdig werd de gouden medaille van
Koninklijk Horeca Nederland aan haar uitgereikt.
Na de Muzenpenning ontving mevrouw Woudstra uit handen van burgemeester Gunther een schilderij
van Martin Rouwendaal. Bij deze gelegenheid werd haar bovendien de gouden medaille van Koninklijk
Horeca Nederland uitgereikt. (Foto: Henk Jellema, 1997).
Op haar vaste plaats aan tafel, geflan
keerd door telefoon en agenda, zit
mevrouw Gar Woudstra dagelijks in het
Parkhotel. Zij is de gastvrouw voor vele
verenigingen en clubs die in dit hotel hun
onderkomen vinden. Alleen 's middags tij
dens haar rustpauze is haar werkplek
onbemand.
Zes en veertig jaar lang is deze
'Grande Dame', die afgelopen voorjaar
tachtig jaar werd, hier werkzaam en vier
en dertig jaar al zwaait zij met veel plezier
de scepter over het sfeervolle hotel-res
taurant in het centrum van Bergen. Dit is
zeker niet alledaags en daarom des te
meer een reden om een samenvatting van
haar levensverhaal op te tekenen.
evrouw Gerarda Clasina Woudstra-
Leering (roepnaam Gar) komt uit een
gezin met zestien kinderen.
'Dit grote aantal kwam doordat mijn
vader en moeder in hun eerste huwelijk
allebei hun echtgenote respectievelijk
echtgenoot door de Spaanse griep hadden
verloren. Toen zij elkaar leerden kennen
was mijn vader weduwnaar met vier kin
deren en mijn moeder weduwe met vijf
kinderen. Uit dit huwelijk zijn nog zeven
kinderen geborenons gezin bestond dus
uit drie soorten kinderen. Ik was de elfde
en had acht zusjes en zeven broerswat
erg gezellig was.
Mijn vader was makelaar van beroep
en tevens eigenaar van café 'De
Hengelaar' aan de Breelaan in Oudorp
(waar ik geboren ben). Dat ik nu wéér
aan de Breelaan woon is wel toevallig!
Naast huizenverkoop leidde mijn vader
openbare verkopingen in boedelhuizen.
Hij was een strenge maar vooral ook een
gezellige man. Mijn moeder was een lieve
vrouw, naaide voor ons alle kleren en was
erg schoon.
Herinneringen uit haar kindertijd
'Drie maal in de week reden mijn ouders
met de auto naar de R.K. kerk en moch
ten wij om de beurt naast vader en moe
der zitten, wat we een hele eer vonden!
Mijn vader was destijds een van de eer
sten met een auto en daar was ik best trots
op.
Met mijn jongere zusje liep ik bijna
elke dag op klompen naar de lagere
school. Ik weet nog dat ze zo langzaam
liep en daarom had ik een spelletje
bedacht waardoor we toch wat opschoten:
één lantaarnpaal gewoon lopen en bij de
volgende weer snel en dat hielp,zegt
mevrouw Woudstra lachend.
'Ik herinner mij ook de koude winters
met ijs op de sloten. Als wij steenkoud
thuis kwamen van het schaatsen (wij
woonden aan een vaart) hing er steevast
een flanellen nachtjapon bij de kachel
waar wij onze verkleumde handen in
konden opwarmen.
Na een korte periode op de ULO in
Alkmaar ging ik naar de kostschool/huis
houdschool St.Augustinus aan de
Loudelsweg in Bergen. Ik vond het daar
afschuwelijk en had veel heimweeik
kwam huilend thuis één keer in de drie
maanden) en ging weer huilend terug
naar school. Mijn ouders kwamen geluk
kig wel tussendoor op bezoek. Na twee
jaar haalde ik mijn diploma.
Toen ik zestien jaar was begon ik aan
een driejarige naaiopleiding op de mode
vakschool. Mijn reeds gediplomeerde zus
gaf mij toen naailes.
Omdat de Hoornse Vaart werd ver
breed kocht het Rijk ons huis/café in
Oudorp en moesten wij in 1939 verhui
zen. Mijn vader kocht een dubbel woon
huis in de Jan Oldenburglaan in Bergen,
waar nu Het Drieluik is. Mijn moeder
wilde helemaal niet naar Bergen toe, ze
vond het veel te chique, maar mijn vader
vond het daar prachtig wonen. Zij
bewoonden met acht kinderen het linker
gedeelte van het huis waarin mijn moeder
een pension hield (Pension Jacoba). De
kinderen sliepen op zolder bij elkaar;
vader had daar schotten getimmerd. Het
rechter gedeelte van het huis werd ver
huurd aan de familie De Jong.
Door de evacuatie belandden we in
de Muziektuin' in de Hout in Alkmaar,
waar mijn ouders een restaurant, met
assistentie van hun kinderen, runden. Wij
hielpen bij bruiloften en partijen en tij
dens deze gezellige en drukke dansavon
den ontmoette ik Hette Woudstra, mijn
latere echtgenoot.
Na de oorlog keerden mijn ouders
terug naar Bergen, maar mijn vader werd
op 57-jarige leeftijd ziek en overleed twee
jaar later.
In 1947 trouwde ik in Bergen met
Hette Woudstra. Mijn man had geen
vaste baan en daarom reageerden wij op
een advertentie waarin een familie in
Engeland vroeg om de hulp van een echt
paar. De man werd gevraagd als butler,
de vrouw zou belast worden met de zorg
56