v'. - -
toen al zo'n kloek pand was? We zouden
het kunnen veronderstellen.
Er is nog een ander hulpmiddel uit
ongeveer dezelfde tijd, namelijk de kada
strale minuut van 1821. Deze geeft uiter
aard alleen eigendomsgrenzen en geen
topografische details, maar de contouren
van gebouwen worden vrij consequent
omlijnd. Zo vinden we op het perceel
sectie C nummer 1 een gebouw met een
vrij smal voorhuis, een vierkant achter
huis en een smalle uitbouw aan de zuid
zijde. Die laatste is natuurlijk weer de
doorrijstal. De hoofdvorm van het
gebouw is curieus genoeg dezelfde als het
huis dat Adriaen Anthonisz op zijn kaart
van de Bergermeer en een deel van
Bergen uit 1568 op deze plaats heeft gete
kend. Het gaat daarbij om een zogenaam
de stolp met voorhuis, het oudste type
stolpboerderij dat aan de echte pyramide-
vorm vooraf is gegaan. In de late 16'
eeuw was dat in geheel Noord-Holland
nog de overheersende boerderijvorm, die
zich naderhand alleen in Assendelft, op
Wieringen en op Texel handhaafde. In
Bergen is daarvan nog één voorbeeld te
vinden: de tot woonhuis verbouwde
boerderij 't Hoekje, Van Reenenpark 8.
In de loop van de 19' eeuw is die oude
vorm van De Rustende Jager in ieder
geval definitief veranderd door het
opmetselen van een verdieping op het
hoofdgebouw. Wanneer dat is gebeurd, is
niet gedocumenteerd, maar gezien het feit
dat vanaf het einde van de jaren 1860 in
Bergen hier en daar 'hoogbouw' werd
uitgevoerd mogen we deze uitbreiding
stellen op de jaren rond 1870 - 1880.
Wanneer de fotografie eenmaal zijn intre
de doet, is het deftige pand op de hoek
van de Heereweg (Breelaan) en de
'Doodwallen' (Karei de Grotelaan) reeds
lang in het dorpsbeeld opgenomen.
Letterlijk een geval apart is de koepel
in de tuin, die nog altijd op de hoek van
de Breelaan en het Plein te vinden is - zij
het in een nogal gemoderniseerde vorm.
Deze stond oorspronkelijk bij het 'Huis
te Bergen' oftewel het Hof, maar werd in
1816 door de nieuwe eigenaar van de
Heerlijkheid, jonkheer Barnaart, tezamen
met de orangerie voor de sloop verkocht.
Op de kadastrale minuut van 1821 lijkt
het gebouwtje al op zijn nieuwe stand
plaats terecht te zijn gekomen, waarbij
overigens een vergelijkbaar optrekje in
het oog valt aan de oostkant van het
Rustende Jager-complex. Dat zal het
'tuinhuis' zijn waarvan in 1790 sprake is.
I'riëlen en theekoepels waren toen nog
zeer in trek, en misschien was het voor
't Hoekje, Van
Reenenpark 8. Foto:
collectie Piet Mooij.
een etablissement wel een aanbeveling om
er twéé in zijn lommerrijke tuin te heb
ben staan.
Gaaischieten en kolven
In de loop van de 19' eeuw nam het
bezoek van dagjesmensen aan het bosrij
ke Bergen toe. Eén van de traditionele
hoogtepunten was het Pinksterrijden van
de bewoners uit de gehele streek met hun
sjezen en wagens op Pinksterdrie.
Behalve het bosplein 'Onder de Beuken'
en het uitzichtduin bij het Zandgat achter
Duinvermaak was daarbij ook het
Speelduin achter de Roode Leeuw in
Schoorl één van de grote attracties. De
kastelein van De Rustende Jager speelde
daar kort na het midden van die eeuw
heel handig op in. Hij liet tussen Alkmaar
en Bergen de zogenaamde 'Bergerwagen'
rijden. Dit was een soort omnibusdienst
die gedurende de Pinksterdagen en daarna
het gehele zomerseizoen elke zondag en
donderdag om half vijf 's middags uit
Alkmaar vertrok en om half negen
's avonds weer vanaf Bergen naar de stad
terugkeerde. Ook verschillende volks
spelen werden door hem georganiseerd,
zoals mastklimmen en zaklopen (eind
juni) en gaaischieten (eind augustus). Dit
schieten naar 'den vogel op den staak',
zoals het officieel genoemd werd, vond
plaats op het terrein achter De Rustende
Jager en was aan regels van orde en veilig
heid gebonden. Vóór de wedstrijd mocht
er niet worden getapt; daarna geschiedde
dat natuurlijk des te meer. Daags na de
schutterswedstrijd vonden de traditionele
harddraverijen plaats voor
'Boerenpaarden die nog geen prijs of pre-
Onder de beuken
het 'bosplein'
bij Duinvermaak.
Litho door P.A.
Schipperus, 1865.
Regionaal Archief
Alkmaar.
'-Vr-
7