Herinneringen aan 'De Rus'
;:'T
pi**
Eén van de vele
vertolkingen van de
'goedheilig man' in
De Rustende Jager.
Foto: collectie Miep
Hauber.
Hilda Stuyt-Essers schrijft:
'Elke keer als ik langs de bulldozers, de
shovels en de graafmachines bij onze
'Rustende Jager' fietste, dacht ik met een
schok: 'Dit kan toch helemaal niet?
Hadden ze mij dat niet even moeten vra
gen?' Nee, natuurlijk hebben ze mij niets
gevraagd. Ik zou onmiddellijk geantwoord
hebben: 'Nee, de Rus moet blijven!'
En dan komt er een schat aan herin
neringen bij me boven. De eerste dateren
van vlak voor de oorlog, toen ik als kleu
ter met het klasje van juffrouw Van Gulik
en juffrouw Sicgmund Sinterklaas stond
op te wachten - die verrukkelijke span
ning - ik associeer het nog steeds met De
Rustende Jager.
Enkele jaren later, kort na de oorlog,
zag ik er mijn eerste films, wat een bele
venis, een film! Naar een film gaan was
Uitgaan met een hoofdletter en het mocht
misschien maar één keer per jaar. Je zat in
die vertrouwde zaal van De Rus en het
leek alsof je praktisch alle mensen uit het
publiek kende, iedereen die daar kwam
was immers Bergenaar.
Weer later werd De Rus zo mogelijk
nog spannender, toen je als eersteklasser
met middelbareschoolvoorstellingen op
het felverlichte toneel stond te zingen,
kijkend naar de dirigent en beseffend dat
in de zaal, dat donkere gat, het publiek
zat te kijken en te luisteren. Nog weer
later speelde je mee in toneelvoorstellin
gen onder de bezielende leiding van wis
kundeleraar Johan Frevel en zijn vrouw
Klusje. Ik blijf hem, zijn vrouw én De
Rus eeuwig dankbaar. Mariken van
Nymwegen werd er gespeeld, De Chinese
Avonden, Het gevleugelde Paard, om er
maar een paar te noemen.
Vanaf mijn vijftiende jaar werd ik
groot genoeg bevonden om met mijn
moeder naar de toneelstukken te gaan die
's winters in De Rus gespeeld werden.
Toneel op hoog niveau was het, met
acteurs als Ko van Dijk, Han Benz van
den Berg, Cees Laseur, Ank van der Moer
en vele anderen die schitterden in stukken
van Vondel, Shakcspeare, Steinbeck...
Grote cabaretiers kwamen er, als Wim
Kan: '...In Bergen heb je héél speciale ver
keersborden, wist u dat nog niet? Dan zal
ik u dat toch even vertellen: borden met
Overstekende Intellectuelen...', en de zaal
bulderde.
In de pauze, nog steeds onder de
indruk van de diepzinnigheid of van de
ongecompliceerde humor, dronk je een
kopje koffie in de foyer (die ook de ruim
te bevatte waar nu café d'Alderliefste is),
alweer omringd door louter Bergenaren.
Het was een glorietijd van het Nederlands
toneel, ook een glorietijd van cultureel
Bergen en dus van De Rustende Jager.
Enige jaren na de oorlog werd het
Kunstenaars Centrum Bergen opgericht
door Mr. Kamp. Voor het eerst kwamen
er tentoonstellingen in wat vroeger de
doorloopstal was van De Rus (nu
Taverne). Van de eerste tentoonstellingen
daar herinner ik me die van David
Kouwenaar, van mijn vader Bernard
Essers en van Jaap Min (terwijl Jaap Min
daar exposeerde werd aan het Wiertdijkje
zijn zoon Maarten geboren).
De dancing van De Rus was een klei
ne, intieme zaal. Behalve dat er gedanst
werd, werden er lezingen en voordrach
ten gehouden. De schrijver cn piloot
Viruly vertelde er over zijn werk en na de
pauze hield zijn vrouw Mary Dresselhuys
een voordracht. De toen circa dertigjarige
architect Aldo van Eyck gaf er een lezing
over zijn vak: '...De Eiffcltoren, ik weet, u
vindt hem allemaal lelijk maar kijkt u
nu toch eens hoe prachtig...'. Hij opende
onze ogen! Er moeten eindeloos veel
ogen en oren geopend zijn gedurende vele
jaren in onze Rustende Jager.
Bij Adriaan Roland Holsts zoveelste
verjaardag werd, natuurlijk in De Rus, het
Roland Holstfonds opgericht ter stimule
ring van jonge kunstenaars. Sindsdien
werd er ieder jaar in De Rus op zijn ver
jaardag een speciale avond georganiseerd.
Toen ik later, in de jaren zestig, in
het buitenland woonde, kreeg ik een brief
van thuis: De Rus is echt niet meer wat
hij was. De grote toneelgezelschappen
komen niet meer. Want weet je, zóveel
mensen hebben nu een auto en ach, die
kunnen nu zo makkelijk naar een voor
stelling in Haarlem of Amsterdam gaan.
Ook films worden hier niet meer
gedraaid...'.
In 1990 kwam ik weer in mijn gelief
de Bergen wonen. In wat vroeger de foyer
van De Rus was, luisterde ik nog verschil
lende keren naar lezingen van schrijvers
over hun werk. De avonden waren stuk
voor stuk boeiend, maar De Rus zag er
niet meer florissant uit. Ook deze literaire
avonden moesten het veld ruimen naar
elders - want de bulldozers kwamen en de
shovels en de graafmachines.
Toen ik dit schreef, stond er een bord
op het kale terrein: 'Verboden voor onbe
voegden. Betreden op eigen risico.'
Eerlijk gezegd geloof ik dat ik me wat
beledigd voelde, omdat ik geacht werd
onbevoegd te zijn het terrein te betreden,
waar ik zoveel moois heb gezien en
gehoord. Maar hoe meer er gegraven en
gebouwd werd, hoe meer mijn herinne
ringen naar boven borrelden. Met al hun
brute kracht hebben de graafmachines
daar niet bij kunnen komen, gelukkig!
22