i^e*tóews Een van de werkputten van het vooronderzoek parallel aan de Breelaan met onder andere de oudste sporen 113° eeuw) van het terrein. De donkere vlekken zijn restanten van palen en kui len. Het spoor is mogelijk een haardkuil. (Foto: AAC/Projectenbureau). Uitsnede van de kerkbuurt uit de kaart van Adriaen Anthonisz uit 1568, gezien vanuit het zuiden, met aan de noordoostzijde van de kerk bebouwing op het terrein van De Rustende Jager. Het westelijke profiel van één van de werkputten langs de Breelaan met onderin het skelet van de grote hond. Deze lag begraven op een laag ophogingsmateriaal in de noordwesthoek van het terrein. (Foto: AAC/Projectenbureau). skelet aangetroffen van een grote hond van het type New Foundlander of ander soortig grote jachthond.4' Bij nader onder zoek in het ecologisch laboratorium van de Universiteit van Amsterdam werd dui delijk dat het bijna het volledige skelet betrof. De hond had een redelijke ouder dom bereikt en had een schofthoogte van 71 cm. Opvallend was dat de schedel van het dier ontbrak, hetgeen ook al in het veld was geconstateerd. Op één van de botjes van de onderpoten werden snijspo- ren ontdekt die mogelijk in verband kun nen worden gebracht met het villen van het dier. Dit zou tevens kunnen verklaren waarom de schedel ontbrak. Archeologie in de toekomst Op grond van de vele sporen en vondsten kan geconcludeerd worden dat reeds vanaf de 12 eeuw dit deel van de dorps kern van Bergen bewoond is. Aangezien de kerk ouder is zal er in de directe omgeving ook wel bewoning hebben plaatsgehad, maar daarvan zijn op dit deel van het terrein geen vondsten gedaan. Of de geestnederzettingen ook van grotere ouderdom zijn dan de late Middeleeuwen kan op grond van dit onderzoek nog niet worden vastgesteld. Dat de dorpskern van Bergen gaan deweg de tijd ook een steeds belangrijkere positie is gaan innemen blijkt wel uit het feit dat er ook een herberg kwam. Bergen zal op een drukbereisde doorgaande weg hebben gelegen. Daardoor was er ver moedelijk ook voldoende animo om een herberg te stichten. Het onderzoek op het terrein heeft ons archeologen een mogelijkheid gebo den om nader kennis te maken met de ontstaansgeschiedenis van Bergen. Literatuur: J.K. de Cock, Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland in de Middeleeuwen op fysisch-geografische grondslag. Groningen 1965. F. D. Zeiler, Hoog en vrij. Schetsen uit de geschiedenis van de Heerlijkheid Bergen tot 1798. Schoorl 1986. Periode 6 (18' eeuw) Relatief veel vondstmateriaal dateert uit de 18 eeuw, maar in veel sporen bevon den zich naast dit materiaal ook 19' eeuw- se voorwerpen. Een kleine, ronde water put lijkt in de loop van de 18 eeuw in onbruik te zijn geraakt. Deze lag vermoe delijk op de hoek van de doorrijstal van de oude Rustende Jager. De put bevatte onder meer fragmenten van een faience bord uit de eerste helft van de 18 eeuw en een kelkglas. Periode 7 (19' eeuw) Geconcentreerd op het achterterrein van de doorrijstal en de oude herberg lagen er in de 19 eeuw minimaal vijf, maar ver moedelijk meer waterputten en afvalkui- len. De grootste vondstconcentratie bevond zich op de plek direct achter de doorrijstal aan de wegkant. Helaas is hier voor de bouw de damwand geslagen waardoor er slechts beperkte waarnemin gen konden worden gedaan. De vondsten die er werden gedaan waren wel duidelijk 'herberg gerelateerd'. Het betrof vele fragmenten van drinkglazen, flessen en kleipijpen. De meeste glazen waren industrieel vervaardigd, een aanwijzing dat ze uit de 2 helft van de 19 eeuw date ren. Naast de wijnflessen zijn er ook vele mineraalwaterkruiken van zoutgegla- zuurd steengoed aangetroffen met diverse soorten merkstempels. In het noordwestelijke deel van het terrein kwamen sporen voor die beston den uit enkele greppels en een dumplaag. Deze dumplaag zat vol met zowel huis houdelijk afval (aardewerk, glas en bot) als ook bouwpuin (baksteen en leisteen). De laag is waarschijnlijk eind 18'/begin 19 eeuw van elders hier naartoe gebracht en heeft als opvulling of ophoging van het terrein gediend. Op de dumplaag is een Voetnoten 1Persoonlijke mededeling dr. J. Besteman 2) Archeologische Kroniek van Noord- Holland, 1992 3) Met dank aan uitgebreide verslagleg ging door drs. J. de Koning en drs. S. Lange van hun grootschalige onderzoek in december 2001 en januari 2002 4) Tijdens het onderzoek in het veld werd nog gedacht aan een menselijk skelet (het geen ook in de media werd vermeld), maar dit bleek niet het geval.. ihRCiEN,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2003 | | pagina 17