meter breed en 20 meter lang. Kijkt men naar het huidige Oude Hof te Bergen, waar de familie Studler van Zurck heeft gewoond, dan lijkt dit huis veel groter. Ook op de kaart van Dou lijkt het Hof groter dan Rampenbosch. Bovendien had het Hof meer verdiepingen en waar schijnlijk daarom ook meer kamers dan Rampenbosch. Keukenspullen en bed dengoed worden niet in de boedel van het Hof genoemd en dat er in zo'n groot huis niet meer meubelen stonden dan de geringe aantallen die opgesomd worden, lijkt onlogisch. De objecten die tussen Susanna en Adriaen Studler van Zurck verdeeld werden, waren stuk voor stuk redelijk makkelijk verplaatsbaar, zoals stoelen, ledikanten, porselein en tafeltjes. Dat keukengerei, beddengoed, zware meubels en bedsteden niet genoemd wor den, kan er mee te maken hebben dat dit soort huisraad en meubilair bij het huis hoorde en dus automatisch werd overge nomen door de nieuwe Heer en bewoner van het Hof. Hieruit kan men de conclu sie trekken dat er in het Hof te Bergen meer meubels en voorwerpen geweest zijn dan hier worden genoemd. Als men dit combineert met de luxueuze voorwer pen die wèl in de boedel worden vermeld, krijgt men het beeld van een zeer welva rende familie. Naast de verschillen kan men ook veel overeenkomsten vinden tussen de voorwerpen in de twee huizen. Zo heb ben beide families veel luxueuze bedden staan, waarschijnlijk een of meer in elke kamer. Toch wordt, zeker in de boedel van de familie Ramp, de scheiding tussen privé en openbaar leven in het huis dui delijk. In het huis Rampenbosch zijn er kamers die geen openbare functie hebben, zoals Oom Saligers kamer of de Oude Mans kamer. In deze kamers worden bedden genoemd die niet zo luxueus lij ken als de grote ledikanten die bijvoor beeld in het groot salet stonden. Helaas is het niet mogelijk om te zien of deze trend al bij de familie Studler van Zurck begon nen was, aangezien deze boedel niet per vertrek is opgemaakt. Een andere overeenkomst tussen de boedels zijn de zitmeubelen. Zowel in huis Rampenbosch als bij het Hof was er veel verschillend zitmeubilair overal in huis te vinden.. Dat beide families veel stoelen hadden is een duidelijk teken van welvaart; modale families konden zich niet veroorloven stoelen aan te schaffen met alleen een sierfunctie. Wat verder opvalt bij het vergelijken van de twee inboedels is dat bij beide veel boeken aanwezig waren. Boekbezit is een duidelijk teken van welstand in die tijd, en dat de twee families er veel bezaten duidt er op dat ze tot de bovenlaag van de bevolking hoorden. Conclusie De failliete boedels van Frederik en Gijsbert Ramp hebben afbreuk gedaan aan de welstand van de familie Ramp in de achttiende eeuw. Als men bijvoorbeeld kijkt naar het enorme schilderijen- en kaartenbezit van de familie, dan is dit een overblijfsel uit hun vroegere en betere tijd. Ongetwijfeld heeft de eerste eigenaar van Rampenbosch, Engbert Ramp, toen hij dit huis liet bouwen, dit in de trend van zijn tijd willen inrichten. De trend in het begin van de zeventiende eeuw was veel schilderijen vooral in openbare ruim ten. De portretten die in het huis hingen in 1712 lieten familieleden zien. In die tijd was de familie zeer welgesteld en was het financieel goed mogelijk portretten te laten maken. Uit de boedelinventaris van 1713 blijkt dat daar ook sprake van is geweest. Overal op Rampenbosch hingen schilderijen, zo'n 60 stuks in totaal, waar bij landschappen en familieportretten elkaar afwisselden. De naderhand verminderde welvaart van de familie Ramp blijkt uit het feit dat Engbert Ramp zijn huis in Bergen, Rampenbosch, moest verhuren aan Anthonis Studler van Zurck. Ook latere familieleden kenden financiële proble men, zoals de zoon en erfgenaam van Andries, Frederik Ramp. Met andere woorden: de pracht en praal die zich in het huis Rampenbosch bevond, was afkomstig uit de hoogtijdagen van de familie, tussen 1600 en 1640. De conclusie die uit dit onderzoek getrokken kan worden is dat ook al waren beide families zeer welvarend, de familie Studler van Zurck uiteindelijk welvarender was dan de familie Ramp. Karin Sundsback is studente geschie denis Nieuwe tijd en niet-westerse geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast studeert ze sinologie (Chinese taal- en letterkunde) aan de Universiteit van Leiden. Met dank aan de heer Rein van der Sluijs voor de begeleiding bij het samenstellen van dit artikel en aan de heerW. Balder van het Regionaal Archief te Alkmaar voor de transcriptie van de boedelinventa ris van het Oude Hof. Geraadpleegde bronnen en literatuur: Notarieel archief Alkmaar, inventaris nummer 211, uit: Prothocol van notaris C.Heijmenberg, fol. 101 e.v., boedelin ventaris Anthonis Studler van Zurck van 30 juni 1692. Archief van de familie Heereman van Zuydtwijck, inv.nr 502. Alders, G.P, Eisma-Donker, E.M., Zeiler, F.D.: Raadselachtig Rampenbosch. Hernieuwd onderzoek naar een 'kasteel tje' te Bergen (NH), in: W'esterheem XL, (1991). Belonje,].: Rampenbosch te Bergen, in: De speelwagen 9e jrg., (1954). Dibbits, H.: Vertrouwd bezit, materiële cultuur in Doesburg en Maassluis 1650- 1800, (Nijmegen 2001). Fock, C.W, Eliëns, T.M, Koldeweij, E.F, Pijzel-Dommisse, Het Nederlandse interieur in beeld, 1600-1800, (Zwolle 2002). Koolbergen, Hans van: De materiële cultuur van Weesp en Weesperkarspel in de zeventiende en achttiende eeuw, in: A. Schuurman, de Vries, A. van der Woude, Aards Geluk. De Nederlanders en hun spullen, 1550-1850, (Amsterdam 1997). Reenen-Völter, M.A.D. van: De heerlijk heid in Bergen in woord en beeld, (Alkmaar 1903). Woude, Ad van der: De schilderijproduc tie in Holland tijdens de Republiek, in: A. Schuurman, de Vries, A. van der Woude, Aards Geluk. De Nederlanders en hun spullen, 1550-1850, (Amsterdam 1997). Zeiler, F.D.: Hoog en vrij. Schetsen uit de geschiedenis van de heerlijkheid Bergen tot 1798, (Pirola Schoorl, 1986). 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2003 | | pagina 9