waren: mevrouw Anna Marca, M. Ever- wijn-Lange-Doeff en Jan ter Haar jr. (een liberale koopman). Zij deden op de achter grond heel veel voor het welzijn van het Zeehuis en de koloniepatiënten. Plaatsver vangend directeur van het BWH en tevens boekhouder, was de heer N.M. Caro. De koloniebevolking Omstreeks april van ieder zomerseizoen bevolkte Dona met haar staf het Zeehuis, om te poetsen en te boenen, afspraken met leveranciers te maken, etc. Wanneer in mei de eerste kolonie met patiënten naar het Zeehuis kwam was alles smette loos en tot in de puntjes geregeld. Een patiëntenkolonie bestond uit maximaal 60 personen en bleef gemiddeld een maand in Bergen aan Zee. Een kolo niepopulatie was samengesteld uit bleek neusjes en lichte patiënten, onder andere uit het BWH Amsterdam; het Stads-beste- delingenhuis Amsterdam; het Wilhelmina Gasthuis Amsterdam; het Binnengasthuis Amsterdam; het Evangelisch Luthers Weeshuis Amsterdam; het Gereformeerd Burgerweeshuis Rotterdam; de Holland- sche IJzeren Spoorweg Maatschappij; de Veereniging 'Willen is Kunnen' en soms aangevuld met particuliere patiënten. De populatie bestond uit jongens en meisjes. Voor meisjes bestond er geen maximale toelatingsleeftijd. Soms waren ze wel 40 jaar of ouder, doch jongens boven de der tien jaar waren niet welkom in het Zeehuis. Dona kon puberale jongens niet aan, dat leidde tot conflicten! Zo had zij in het begin eens een stel jongens van 15 jaar betrapt in de duinen, waar zij stiekem een biertje zaten te drinken. Dona was in alle staten en zij schreef aan Haringman, dat deze knullen een week op water en brood het cachot in moesten. In een hierop vol gend gesprek met Haringman liet deze haar fijntjes weten, dat zij voortaan correcties van jongens maar aan hem moest overlaten, want daar had zij geen inzicht in. Medische toelatingseisen Een kandidaat-koloniepatiënt werd via doktersadvies aanbevolen voor een ver blijf in het Zeehuis. Daarna volgde een verplichte keuring in Amsterdam door de geneesheer van het BWH, dokter Vos. Een kandidaat-patiënt mocht geen besmettelijke ziekte hebben of drager daarvan zijn. Hiertoe waren strenge voor schriften van kracht. De verpleegprijs in het Zeehuis bedroeg 1,25 per dag. Vervoer Op de afgesproken dag verzamelden zich op het Centraal Station Amsterdam de koloniedeelnemers. Zij reisden onder begeleiding van een aantal geleidsters per trein naar Alkmaar. In 1908 en begin 1909 stonden dan te Alkmaar koetsen gereed die de koloniekinderen naar Bergen aan Zee brachten. Haringman had dit vervoer reeds tevoren schriftelijk gehuurd bij Rijtuigverhuur Van Dam in de Brecd- straat te Alkmaar. Nadat in de zomer van 1909 de trambaan van Bergen naar Bergen aan Zee was doorgetrokken, reisden de kolonies rechtstreeks met 'Bello' van Alkmaar naar Bergen aan Zee. Medische verzorging De koloniekinderen stonden onder voort durende medische controle van dokter Th. van Pelt uit Bergen. Circa tweemaal per week hield hij spreekuur in het Zeehuis. Voor de conditiebepaling van patiënten vormden het lichaamsgewicht en de gelaatskleur belangrijke criteria. Na hun aankomst in Bergen aan Zee werden alle kinderen gewogen. Als dokter Van Pelt vond dat iemand niet zwaar genoeg was, was dit o.a. een voorname factor bij het voorschrijven van een extra maand verblijfsverlenging. De patiënt werd dan bij de volgende kolonie ingedeeld. Het kwam wel voor dat kinderen daardoor het gehele seizoen met vakantie in het Zeehuis bleven. Slimme gezonde kinderen hadden dit door en aten daarom niet al te veel, hetgeen soms - als het lukte - een heerlijke lange zomervakantie opleverde. Dokter Van Pelt was een kundige, vrien delijke, belangstellende arts. Bij acute gevallen zorgde hij snel voor specialisti sche hulp, bijvoorbeeld een meisje met een ernstige oogontsteking werd direct naar de oogarts, R.J. van der Heijde in de Het kantoor in het BWH Amsterdam. Vlnr: G.A. Haringman, directeur; R. Tikke Meijer, klerk; J. van den Busken, bode; Pieter Heyn, architect van het Zeehuis, tevens bouwkundig opzichter BWH. Emmastraat te Alkmaar gebracht, terwijl in 1912 een keukenmeisje van Dona's staf, Saartje Koodering-Clemens genaamd (uit Rotterdam), bij wie een ernstige aandoe ning was geconstateerd, met een ambu lanceauto naar het St. Elisabethgesticht in de Emmastraat te Alkmaar werd ver voerd. De gemeenten Bergen, Rotterdam en het BWEI kibbelden na haar genezing nog maandenlang over wie de rekeningen o.a. van dr. Dirksen en apotheek Wanna op het Ritsevoort te Alkmaar moesten betalen. Voor gemakkelijk te genezen aandoeningen waren achter het Zeehuis een paar ziekenbarakken gebouwd. Voeding In het seizoenjaar 1912 werd er voor 4158,63'A aan voedsel geconsumeerd in het Zeehuis. Maar in het kasboek 1911 komt in het gehele seizoen niet eenmaal de post 'fruit' voor. Haringman stuurde eens vier mandjes met kersen naar Dona. Dona zelf liet de kinderen wel eens bra men zoeken en stuurde dan een paar slof fen vol naar Amsterdam, want daar kon je zulke heerlijke bramenjam van maken, schreef ze. Fruit werd toen kennelijk toch als luxe beschouwd. Aardappelen, groenten, vlees, rijst en bonen, brood, melk en boter waren goed op tafel vertegenwoor digd. Gebakjes, geleverd in november 1911 door H. Roos te Bergen voor 11,32 komen slechts eenmaal in het kas boek 1911 voor. Verder bier en spuitwa ter geleverd door L. Rijnicrsce uit Bergen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2003 | | pagina 27