schrikken. Toen ik opstond en de soldaat
mijn korte broek zag, begon de man te
vloeken en te schelden. Waarom? Er was
die nacht een Engels vliegtuig omlaag
gehaald en de vliegers hadden kans gezien
te vluchten en onder te duiken. Pas veel
later realiseerde ik me, als die man gewa
pend geweest was, had ik dit wellicht,
door zijn doodsangst, niet kunnen naver
tellen. Ondanks de bezetting was tot 1942
zwerven door de duinen nog mogelijk,
daarna kon het pas in 1947 weer, er moest
eerst van onze oosterburen nogal wat
opgeruimd worden.
Het eerste betaalde werk dat ik deed
was als decoratieschilder in de pottenbak
kerij De Ruyter achter de RK-kerk. Na
enkele jaren souvenirs schilderen met
molentjes er op liepen wij als decorateurs
ook bijna met molentjes. Zo tegen de
Kerstdagen mochten we wel eens wat
voor ons zelf maken maar niet altijd hou
den en nu ben ik erg benieuwd waar dat
bord met die lepelaar ergens aan de wand
hangt in Bergen(?).
Tijdens herfst en winterdagen, weer
of geen weer, trokken wij naar het strand
en vonden stookolieslachtoffers of vogels
die er niet thuishoorden, zoals een mid
delste zaagbek op een dikke natte
sneeuwbrij tussen ijs en sneeuwbonken.
Een van die vele teerslachtoffers die wij
vonden was een jan-van-gent. Wel heel
bijzonder waren de uil op een ijsklomp
op het strand en een nonnetje. Met een
storm hadden de duinen veel te verduren
en in 1953 sloegen de golven zelfs over de
Hondsbossche Zeewering en werden wat
duinen weggeslagen tussen Bergen aan Kiekendief
Zee en Camperduin.
Mijn lievelingsvogel is nog altijd de
kluut die ik heel veel keren heb geschetst
en geschilderd. Eén vogel die ik ringde
werd elf jaar later weer gevangen en dus
had deze vogel elf keer heen en weer naar
Portugal gevlogen. In die jaren, die ik als
vogelwachter achter de Hondsbossche
dienst deed, zag ik de terugkomst van de
lepelaars onder een donkergrijze lucht op
weg naar het Zwanewater.
Wat heb ik die jaren achter de
Hondsbossche veel geleerd over de
vogels! Het zou voor de Bergense
Kroniek te lang worden om daar over uit
te weiden. Ik was en blijf voor velen 'de
Vogelman'; u zou eens de meer dan 200
schetsboekjes moeten kunnen inkijken en
de verhalen rond de NJN (Nederlandse
Jeugdbond voor Natuurstudie) en de
KJVO (Kennemcr Jeugdbond voor
Onthouding) moeten kunnen horen of de
verhalen over mijn reizen naar de
Vrucht van
een doornappel
(zeer giftig)
15