I
w
Herinneringen van een
Bergense natuurliefhebber
y
1 i I
-
v
Wielewaal
■J
JanIvangh
Jarenlang stonden zijn excursies aange
kondigd in de Badbode. Voor slechts 20
cent gingen veel badgasten en Bergenaren
met hem op stap en raakten onder de
indruk van zijn kennis en enthousiasme
voor onze prachtige natuur. Een terugblik
op een excursie met Jan Ivangh, de vogel
man. Neem alvast maar een planten- en
vogelboek bij de hand. Niet alle planten
zult u in de vorm van een illustratie te zien
krijgen. Van de bijzondere vogels rond
Bergen ziet u schetsjes vanaf de jaren
1938 tot nu.
omend vanuit Koedijk weet ik nog
dat we onderweg aan de Kogendijk tril-
gras hebben kunnen plukken. Toen
woonden we nog aan de Kogendijk 56.
Later heb ik vanuit de Loudclsweg 99
heel wat excursies gemaakt en gehouden
met vertrekpunt de lindeboom aan het
begin van de Hoflaan. Meestal ging het
dan richting Het Oude Hof, waar tegen
de muurbrug een bijzonder plantje stond,
de muurleeuw eb ek. Ik hoopte dat nie
mand later terug zou komen om een deel
van het plantje mee te nemen. Dat is nog
altijd het risico van excursies leiden.
We wandelden verder en luisterden
naar de spechten die in de oude hoge
bomen van zich lieten horen. Aan de
Mossclenbuurt hoorden we de nachtegaal
aan de kant van de weg... Meestal gingen
we dan de Voert langs naar de duinkant.
Tegen de oude bomen zat wel eens een
takje met daaraan vastgemaakt het nestje
van een vink. In het grote blad aan de
bomen was de wielewaal dan alleen te
horen, doch zelden te zien...
We staken over en gingen de
Verbrande Pan in waar heel vroeger,
nagejaagd met foto- en filmtoestel door
J.J. Strijbos, de griel ooit eens gebroed
heeft. Ik heb de vogel in handen gehad
toen die gevonden was in de Stations
straat en ik hem daardoor kon natekenen.
In de PWN-duinen was veel en veel
meer te vinden. Als ik alleen maar denk
aan de vele fossiele schelpjes die we kon
den vinden als er weer een boring had
plaatsgevonden tot 30 meter diep. Meestal
was dat maar een onderdeel van een
excursie. In de oude zeedennen vonden
we wel eens een nest en veronderstelden
dat het van een duif was. Maar als je dan
over de rand van het nest keek, zag je fel-
bruine ogen je aankijken, opengaande
bekken en klakkende tongetjes; dan wist
je dat het jonge uiltjes waren, jonge rans-
uiltjes\
13