Tijdens haar werkbezoek op 11 juli 1961
aan Noord-Holland wordt koningin Juliana
in Bergen begeleid door de commissaris van
de koningin de heer M.J. Prinsen Ilinksen
burgemeester Lo de Ruiter (rechts).
Lo dc Ruiter strijkt door zijn haar en
pauzeert.
'Na tien jaar burgemeesterschap in Bergen
wilde ik weer eens iets anders. Als dijk
graaf van Uitwaterende Sluizen in Edam
vroeg de Commissaris van de Koningin
mij om een begin te maken met de water
zuivering in het gebied ten noorden van
het Noordzeekanaal. Waterzuivering ging
iedereen aan, niet alleen de agrarische sec
tor maar ook de burgers. Bij mijn start
was er haast geen vis meer in de sloot en
geen reiger te bekennen; al het water was
dood. Mijn medebestuurders waren des
kundig en nauw betrokken bij de proble
men.
In het begin werkte ik met ongeveer
veertig mensen. Er kwam een technische
staf en een laboratorium bij en toen ik
afscheid nam werkten er vierhonderd m
mensen. Dit was een mooie afsluiting van
mijn loopbaan.
Aan het einde van dit interview wil ik
graag nog weten wat hij van de fusie van
Bergen met Egrnond en Schoorl vindt.
'Ik vind het allemaal best hoor. Er heerst
een vreemde zucht in Nederland. Alles
moet groter en groter, de mensen houden
de grenzen niet meer in de gaten. Om
Egrnond bij Bergen te doen is een vreem
de kronkel in het bestuurlijk denken.
Egrnond heeft nog zijn oorspronkelijke
bevolking met eigenzinniger karakter,
Bergen niet.
Bedenk wel dat Bergen door de
natuur wordt gered en diezelfde natuur
troost mij nu op mijn oude dag. Dit lijkt
wel op een late liefdesverklaring aan
Bergen' (zegt De Ruiter gekscherend).
'Mijn grafsteen ligt al op het graf van
mijn vrouw, ik kom er onder en ik verze
ker je dat ik niet meer terugkom.1