Interview met Lo de Ruiter
Trees Staarink-Bruinsma
Oud-burgemeester van Bergen
Lodewijk Johannes de Ruiter, geboren
12 juni 1919 in Zwolle. Na de lagere
school en twee jaar MULO volgde hij het
Christelijk Lyceum. Hij werd in 1939
tijdelijk ambtenaar in IJsselmuiden en
Heino waarop een tweejarige benoeming
volgde in de gemeente Stad-Delden.
In 1944 trouwde hij met Maria Morsink.
Na één jaar waarnemend burgemeester
schap werd hij gedurende 15 jaar burge
meester van Kuinre en Blankenham.
Van 1960 -1970 was hij eerste burger
van de gemeente Bergen. Tot 1985
bekleedde hij de functie van dijkgraaf bij
Uitwaterende Sluizen in Edam.
Hij was voorzitter van:
De Raad voor de Kunst
De Unie van Waterschappen.
De Stichting A. Roland Holst fonds
De Interkerkelijke Omroep Nederland IIkon
Regelmatig schreef hij columns voor de
Alkmaarsche Courant. Hij is in 1984 na 40
jaar besturen gepensioneerd.
mgeven door honderden boeken zit ik
in de werkkamer van de oud-burgemees
ter van Bergen, de heer Lo de Ruiter.
Tegenover mij zit een vriendelijke en
charmante man.
'Wat heeft u veel boeken!'
'En dan te bedenken dat ik ze door mijn
slechte ogen niet meer kan lezen.'
Er valt een stilte. Die wordt verbroken
door zijn hulp die roept: 'de koffie is
klaar!
'Kom, we gaan gezellig in de huiskamer
koffie drinken.' Met mijn blocnote op
mijn schoot luister ik geboeid naar zijn
levensverhaal.
'Ik kom uit een gereformeerd gezin en
was op één na de oudste van vier kinde
ren. Ik kan wel zeggen dat ik een fijne
jeugd heb gehad, mijn ouders waren niet
al te streng en hadden veel belangstelling
voor theologie en politiek. Mijn vader was
chef op de afdeling financiën in Zwolle en
kon geweldig rekenen. Met mijn moeder
had hij onderling een rekening-courant en
het gebeurde wel eens dat hij aan het
einde van de week tegen haar zei: 'Ik heb
nog twee kwartjes van je te goed!'.
Met hem heb ik veel gewandeld en
gefietst, op feestdagen mocht ik soms mee
op bezoek bij de burgemeester van
Lo de Ruiter met zijn
gezin. Kuinre 1952.
Een synagoge die ik van binnen nog nooit
had gezien!
Boven mijn oom woonde een joods gezin
en af en toe wipte ik even bij ze aan. Op
een keer vroeg ik of een christenjongen in
de synagoge mocht komen. 'Natuurlijk,
kom zaterdagmorgen maar met ons mee.
Moeder zei'je moet je petje ophouden'
en dat deed ik dan ook netjes. Ik was toen
ongeveer zeven jaar. Veel gepraat en druk
gebaar! De mannen hadden een zwart
witte doek om. Hun bovenlichamen
schommelden heen en weer. Ze bogen en
drukten af en toe hun lippen op het boek
dat ze vasthielden, er volgden nog meer
rituelen. Tijdens de preek was het dood
stil. Ik was diep onder de indruk.
Met gregoriaanse zang heb ik voor het
eerst kennis gemaakt tijdens het vissen.
Aan de waterkant zittend zag ik paters
Dominicanen gedurende de recreatie in de
Overijsselse Vecht zwemmen. Toen de bel
ging haastten zij zich in hun zwarte bad
pakken naar binnen. Tien minuten later
hoorde ik ze gregoriaans zingen, ik zat
geboeid te luisteren en waande mij in een
andere wereld.
Het geloof boeide mij dus al vroeg.
Maar met een kwartje op zak wat veel
Dalfsen. Mijn vader had een gepast
gevoel voor gerechtigheid.
Mijn moeder was een zeer zorgzame
en gelovige vrouw. Door haar ben ik mij
in verschillende geloven gaan verdiepen.
Ze kon fantastisch koken en naaien. Als ik
aan haar denk, zie ik haar nog met een
radertje over het roze patroonpapier gaan
om later een mooie jurk te maken.
Lo de Ruiter roert in gedachten zijn kof
fie en neemt de draad van zijn verhaal
weer op.
'Indrukwekkende gebeurtenissen uit mijn
jeugd vraag je mij?
Eens even nadenken!
De eerste keer dat ik met de dood ben
geconfronteerd; ik zal toen ongeveer zes
jaar geweest zijn. Op weg naar het
zwembad zag ik een dode vrouw op de
wal van de stadsgracht in Zwolle liggen.
Ze had zich van het leven beroofd, het
was een zeer schokkende gebeurtenis voor
mij! In het zwembad aangekomen zag de
badmeester dat er met mij iets aan de
hand was en zei: 'Lo wat heb je?' 'Ik heb
een dode mevrouw gezien.'Kom maar',
zei hij en gaf mij een stukje chocolade. Als
burgemeester heb ik later nog vele overle
denen gezien.
54