w
Kolenboer, een verdwenen beroep
ll 00596
Ru Waalewijn
KLEVERLAAN
{ANDSTOFFENHANDEL
Verl. Geestweg 10, Bergen (N.H.)
Codenummer 177-7014
D f- fy jr 194^
n Heer/T^évrouw fj/^
L f.,örT7p-
-a
W. Sophia of Domaniale
Limb. 1e kwaliteit
Limb. 2e kwaliteit
Kachel-, Ess-kolen, -nootjes
Eierbriketten
W.Sophia/Dom. nootjes (Belg.)) f
Limb. nootjes>S«
IndustrienooljesI
Mijn-cokes/Gas-cokes (gekl.-parel)
Vet-/Vlam-kolen, Vet-/Vlam-fórder
Ess-/Mager-nootjes
Vet-/Mager-/Pakhuis-fijn
Houtskool/Houtskool-briketten
Induslr -/Bruinkoolbr. (C, Union, B)
Turf (aanm.-, huisbr.-, fabrieks-, pers-
haverstroo-, bagger-, korte-, lange-)
Aanmaakhout
*&-■
Ecnh.prlji
1'Vf
;ra voor papieren zakken
352 3
i bcsl
flat vóór do tossing deie kwitanti'
is geloond on gelegenheid i
noodige conlrölo uit lo oo'cnen.
Handteekening:
Thuisbezorgd
Zegel 0
JXfG
-H
(ERBOOM's Brandsfoffenhandel
4 OLDENBURGLAAN 8 - BERGEN N.-H.
Telefoon 2329 - Giro 190293
Bergen N.-H.,
194<?
IItZo
H)
m uur was door de jaren heen nodig
voor de bereiding van voedsel en als
warmtebron in ons grillig klimaat. Ook
de verschillende ambachten waren afhan
kelijk van vuur, zoals steenbakkers, glas
blazers, pottenbakkers, smeden en bier
brouwers om maar enkelen te noemen.
Vuur was tevens noodzakelijk voor het
roken van vlees en vis, eeuwen lang een
belangrijk conserveringssysteem naast het
zouten. Tenslotte diende vuur voor ver
lichting. Hierbij werd o.a. raapolie als
energiebron gebruikt o.m. in de bekende
snotneus.
De primitiefste vorm van vuur voor
huishoudelijk gebruik was het open vuur
waar omheen zich het huiselijk leven
afspeelde en waarboven of waarin het
voedsel werd bereid. Nadat baksteen zich
als bouwmateriaal in deze omgeving had
aangediend, was het mogelijk via een
schoorsteen de rook uit de woonomge
ving af te voeren. Zo is de schouw ont
staan, het laatste open vuur. Daarop volg
den kachels, fornuizen, haarden, convec-
toren en centrale verwarmingsketels.
Hierbij ontstond een tweedeling, verwar
men en koken. Overigens zijn als nostal
gische welvaartsverschijnselen de barbe
cue en de open haard in de samenleving
teruggekeerd.
De brandstof, hoofdzakelijk hout en
turf werd, zo de omgeving dit niet voort
bracht, aangevoerd met kruiwagen, hand
wagen, hondenkar of paardenwagen over
korte aanvoerwegen en met de zeil- of
trekschuit over grotere afstanden.
De eerder genoemde smid en glasbla
zer, die hetere vuren nodig hadden, waren
afhankelijk van kolen die over zeer grote
afstanden aangevoerd moesten worden.
Deze werden voornamelijk in dagbouw
(open mijnen) gewonnen, veelal buiten
onze huidige landsgrenzen. De Heimans
groeve in het Geuldal nabij Epen in Zuid-
Limburg is de enige plek in ons land waar
het carboon (de wetenschappelijke naam
voor koolstof in haar harde gradaties) aan
het aardoppervlak voorkomt.
Door de uitvinding van de stoomma
chine kwam de industriële ontwikkeling
op gang, waarmee de behoefte aan kolen
sterk toenam. Er kon meer en dieper
steenkool worden gedolven doordat
stoompompen de mijnen drooghielden.
Als gevolg van het grotere aanbod van
kolen en de gevarieerdere gebruiksmoge
lijkheden, zakte de prijs. Zo kwam deze
brandstof ook voor de burgerman lang
zaam in zwang voor het fornuis en de
kachel, en verdrong het veelal door
sprokkelen verkregen brandhout.
De plaatselijke brandstoffenhandel
die hoofdzakelijk diverse soorten turf,
houtskool en talhout (geschilde eiken tak
ken) verhandelde, kreeg er een diversiteit
aan kolen bij. Dat die eiken takken dun
waren blijkt wel uit het gezegde 'zo
mager als een talhout'.
De diversiteit van kolen werd ook
aangevuld met cokes, een bijproduct van
de gasfabricage. In deze omgeving gele
verd door de in 1854 opgerichte
Alkmaarsche Pijpgaz Compagnie aan de
Paardenmarkt die in 1883 overgenomen is
door de gemeente Alkmaar. Het gas werd
in eerste instantie hoofdzakelijk gebruikt
voor verlichtingsdoeleinden binnen de
gemeente Alkmaar. Op dat moment kon
den de brandstoffenhandelaren niet
bevroeden dat gas uiteindelijk de nekslag
voor hun branche zou worden.
Toen rond 1850 aardolie als brand
stof werd ontdekt en daaruit in eerste
instantie petroleum werd gedistilleerd,
was dit een nieuwe energiebron voor ver
lichting, koken en verwarmen. Deze
petroleum deed eerst ruim 50 jaar later
haar intrede voor de gewone burgerman
en werd hoofdzakelijk voor verlichtings
doeleinden gebruikt, ter vervanging van
raapolie.
Kolenboer ofwel brandstoffenhandelaar
Welke Bergenaren zich in vroeger dagen
met de brandstoffenhandel bezig hielden
is moeilijk te achterhalen. Het rekenin
genboek van de gemeente vermeldt dat
Johannes Klankert in 1800 werd beloond
voor het opzolderen van 30 ton turf. Uit
het kasboek van het Burgerlijk Arm
bestuur blijkt, dat volgens archiefstuk
594 in november 1813 turf is geleverd
door F. H. Klaver en in februari 1824
door Z. Groot.
Volgens het geschrift Twaalf eeuwen
Kennemer historiën door dr. H. C.
Prinsen Geerligs, woonde in 1867, in de
omgeving waar nu villa Westdorp aan de
Sluislaan staat, een turfschipper die per
vlet ook verhuizingen uitvoerde. Nader
archiefonderzoek heeft aan het licht
gebracht dat het hier Joost Ivangh betrof,
geboren te Bergen 25-4-1825 en overle
den aldaar 30-12-1887.
Jan Janszn. Akerboom, geboren 28-
1-1874 te Bergen, woonde na zijn huwe
lijk in het begin van de 20° eeuw in het
huisje Buerweg 9 (afgebroken in 1933).
Hij verhuisde naar Buerweg 15 alwaar hij
de fundamenten legde voor een brand
stoffenhandel. Deze brandstoffenhandel
werd in 1924 verplaatst naar de Russen-
weg en vandaar naar de Jan Oldenburg-
44