Een spoor uit het verleden r J O'! >1-U AO^ %d& - yéee.'L. - So <J lO <\A^- fyn<L.+ pto^v/ue^-fc-- JonZa (/<-cui>ei^? L*J <x v-ïji~*>Sj-Hlt ?Uc/uzl<_^ A>-t~. (j farj- CcajiM- efe> ^/v f (p^-l—O J\j (Lb- Oo\-£J vu - ^h^Ul/vC TL^L P^fej Cc-Lio. ji. cr/ tzXi la. cJJ. ■-• 'hi-<xtt, X- %y~o^- /WmAC (2.E+-V. l-zAU1\JL. >vv-aL- S<-y^A*STï)c \hl^ KJ QA as^ &<>icyJ-i y\Lc^>h=— Ct*. lil ki-LS ié /i-<d-U irfta uw /Cïs'ZX. Ixt Cl pi? i/é*~ -/^iraV ei* K tcix. C- 4 C L f liï£( O L-E^T.. (*"»>:-♦ t- C° t, Cv Jh*y^ tOc<» f"(v x.c -£ 'I 0 <J° 1v O 't-- a a. wW. 7u(vt- A - -ft<\- li (1 f J u -4, /lukt <r/.Cn t— cj <^.xir I -r^- t- au. V-ex l -yT> x/ .x-/(7X.,. _e> U T> -x x_ v0«/ ";,U. .V tizi-ilc Av/ Axxi_(V% V^C-Vt- V^a.U'fc:S^k u}a.t A"t (cz* ^iX^o-lXjLi^, '"iV-t 'Cifc /xixt^r £x c(?StT<) x<x k j e_£ Vz«e">xxy //X. /tV-C iv_ <->y toch essentiële bestanddelen van een soep zijn. In het tweede recept wordt water wel genoemd maar wordt niet gezegd of de groente en kruiden daarin worden gekookt. Waarschijnlijk maakte de naam 'pottagie' de wijze van bereiding voor de kok al duidelijk. Het woord 'pottagc' wordt volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal namelijk gebruikt voor gekookte groente- of vleesgerechten. De pottages worden bereid met groente van het seizoen. In beide recepten wordt zuring gebruikt, een in het wild groeiende groente, te vinden in elk weiland. De blaadjes van de zuring zijn het smakelijkst in de late lente en vroege zomer. De zuring wordt ook gedroogd of ingelegd en in deze vorm gebruikt in de winterpot- tage. Belangrijk bestanddeel van beide recepten zijn daarnaast bieten (beet). In de zomerse versie van de pottage worden bieten en zuring aangevuld met asperges, in de winterse versie met andijvie (endi- vie). In de winterpottage wordt boven dien een andere in het wild groeiende groente gebruikt, portulaca oleracea (per- tulaca). Deze plant groeit net als zuring in weilanden en tuinen. De plant, die in zijn geheel gegeten kan worden, wordt voor de bloei in juli geoogst. Ook portulaca wordt door het inleggen in zuur houd baar gemaakt voor de winter. Portulaca had door zijn hoog vitaminegehalte een naam als middel tegen scheurbuik. De twee pottages bevatten door het gebruik van planten als zuring, het genoemde por tulaca en van groene kruiden als peterselie en melisse belangrijke voedingsstoffen voor een gezond dieet. Onduidelijk aan de twee recepten blijven de genoemde maatsaanduidingen 'man' en 'mani'. De omrekening van oude maten en gewichten in vandaag gebruikelijke een heden is van groot belang als men deze recepten wil uitproberen. Gelukkig is er een boek waarin talloze oude begrippen op dit gebied zijn verzameld en omgere kend: De oude Nederlandse maten en gewichten van J.M. Verhoeff. Daarin worden systematisch alle gebruikelijke maten en gewichten beschreven die voor de invoering van het algemene Neder landse metrieke stelsel in 1820 werden gebruikt. Maar de gezochte maten 'man' of 'mani' zijn daarin niet te vinden. De betekenis van de in het volgende recept genoemde maten is wél met behulp van Verhoeffs boek te achterhalen: Kalfsballeties Een pond kalfsvlees met wat broeckvet gehackt, 't door ey wit van een ey stuyver wittebroot ein fnuyekie gestote foly, wat saut, fiat mixtura. De handen nat gemaeckt fiant globuli, die in 1 'A pint kokent water geleyt dat het scuymt en dan soo veel sap daer afgegoten dat het wel is en dan de balleties met de rest vant sop wat laten opkoocken dat het sauscke gebonden is, en op 't lest daer wat verius ofte een citroen by. In dit recept wordt een pond kalfs vlees gemengd met 'broeckvet'. Dit vet is afkomstig van de dikke laag aan billen of achterpoten bij koeien en paarden. Maar hoeveel vlees moet men precies nemen als er gesproken wordt van één pond? Is één pond tegewoordig net zoveel als in de tijd dat de landmeter dit recept opschreef? In de zeventiende eeuw is er in de meeste Europese landen nog geen algemeen systeem van maten en gewichten. De inhoud van de diverse een heden kan van streek tot streek verschil len. Verhoeff heeft daarom in zijn boek per plaats samengesteld welke maten en gewichten in welke betekenis werden gebruikt. In Bergen worden volgens hem in de tijd van Hengeveld dezelfde eenhe den gehanteerd als in Alkmaar. Eén pond bestaat in Nederland in deze tijd uit 16 ons en varieert in waarde tussen 430 gram (Gents pond) en 494 gram (Amsterdams waaggewicht). In Bergen is één pond gelijk aan 468,6 gram en heeft het dus niet helemaal dezelfde waarde als een pond nu (500 gram). Aan deze verschillen per plaats komt pas een eind met de invoering van het metrieke stelsel in 1820. De kalfsballetjes van één pond vlees dienen gekookt te worden in anderhalve pint water. De naam van deze eenheid is afgeleid van de naam van een nagel die in een kan werd aangebracht om aan te geven tot welke hoogte deze gevuld moest worden. De eenheid pint wordt niet alleen gebruikt voor water maar ook voor het afmeten van zogenaamde 'natte waar' als wijn, azijn en jenever. Om de hoeveelheid water die in het recept wordt voorgeschreven om te rekenen moet men een paar omwegen bewandelen. In het boekje van Verhoeff is namelijk niet aan gegeven hoeveel één pint water in een voor ons gebruikelijke maateenheid is. Onder de in Alkmaar gebruikte maten en gewichten wordt vermeld dat 0,7 1 wijn, azijn en jenever gelijk zijn aan 56 pint. Bij het afmeten van raapolie daarentegen was 0,7 1 gelijk aan één pint. Vervolgens is één pint gelijk aan 'A stoop. En één stoop is 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2002 | | pagina 10