Jacob van Reenen: Heer en (burge)meester van Bergen
S T ATU T E N.
of droeg op zijn minst een zweem van
dubbelzinnigheid met zich mee. Wanneer
opereerde Jacob van Reenen als onderne
mer, en wanneer als hoogste ambtenaar in
het dorp? Dat moest hij zelf naar eer en
geweten uitmaken, zonder dat hij hierop
werd gecontroleerd.
Als eigenaar van een landgoed van
ruim 1500 hectare in Bergen kon burge
meester Jacob van Reenen niet ontkennen
dat hij persoonlijke belangen had in zijn
gemeente. Bovendien had de wijze waar
op hij dit landbezit exploiteerde grote
gevolgen voor de gemeente. Zo beïn
vloedde het particuliere besluit om op
zijn landgoed villawijken aan te leggen
niet alleen het inwonertal van de gemeen
te, maar ook de infrastructuur in het
dorp. Als exploitant van een badplaats
had Jacob van Reenen duidelijke belangen
in de gemeente. In zijn rol van onderne
mer had hij er bijvoorbeeld alle belang bij
dat de toeristenbelasting laag zou blijven.
Terwijl de gemeente misschien juist
gebaat was bij extra inkomsten.
Jacob van Reenen was prima in staat
om zijn particuliere beslommeringen te
scheiden van de gemeentebelangen die hij
zelf wel te weten wanneer hij welke pet
op moest zetten.
Financiële noodzaak
Jacob van Reenen was als oudste zoon
van grootgrondbezitter Jan Jacobus
Hcnricus van Reenen (1821-1883), van
jongs af voorbestemd om de belangrijkste
man van het dorp te worden. Het land
goed besloeg een groot deel van het
grondoppervlak van de gemeente Bergen.
Hier groeide zoon Jacob op, als écn van
de twaalf kinderen van het gezin Van
Reenen. Zijn vader Jan Jacobus Henricus
Raad van Toezicht:
Dr. W. W. van der Meulen Voorzitter van den Raad
van Beheer der M« tot Exploitatie van Onroerende
Goederen „Havenlaan", 's-Gravenhage, Voorzitter.
Mr. J. W. S. A. Versteeg Secretaris-Generaal bij het
Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel,
's-Gravenhage.
J. A. Kalff, lid van den Raad van Administratie der
Holl. IJzeren Spoorweg-M'1, Amsterdam.
J. Heldring, lid van de firma Heldring Pjekson,
's-Gravenhage.
G. Pkaetokids, lid van de firma Praetorius Zoon,
Amsterdam.
H. D. A. v. Reenen, iur. oand., Leiden, Secretaris.
Raad van Beheer:
Mevr. M. A. D. van Reenen-Völter, Borgen.
P. Smoor, Directeur der Mn tot Exploitatie van Onroerende
Goederen „Statenplein"'s-Gravenhage.
B. H. Vos, iur. doet®, lid van de Directie der N. V.
„Nationaal Grondbezit", 's-Gravenhage.
akt. 1.
De vennootschap draagt den naam, naamlooze ven
nootschap „Bouw- en Bouwgrond Maatschappij
Bekqen-Binnen" en is gevestigd te 's-Gravenhage.
Art. 2.
Zij heeft ten doel het verkrijgen en exploiteeren van
terreinen gelegen in de gemeente Bergen provincie
Noord-Hollandthans nog toebehoorende aan den Heer
Jacou van Reenen, en van de verder in te brengen of
op andere wijze te verkrijgen bouwterreinenmet dien
verstande dat deze gelegen moeten zijn binnen de Ge
meente Bergen in Noord-Holland of aangrenzende ge
meenten.
Ook is de vennootschap bevoegd tot het koopen
stichtenverkoopenhuren en verhuren van gebouwd
eigendom en het verleenen van hypothecaire credieten,
doch uitsluitend in verband met de liquidatie van boven
omschreven terreinen.
Akt. 3.
De vennootschap vangt aan op den dag, waarop de
Koninklijke Bewilliging op deze acte zal zijn verleend,
onverminderd de bepalingen van art. 51 Wetboek van
Koophandelen eindigt den eersten Maart 1940.
Ten minste één jaar vóór dezen datum zal in een
algemeene vergadering van aandeelhouders worden beslist
of de vennootschap zal worden voortgezet en zoo ja voor
hoelang.
Eerste blad van de statuten
van de N. V. Bouw- en
Bouwgrond Maatschappij
Bergen-Binnen, opgericht
in 1912 door Jacob van
Reenen voor de realisering
van de villawijk Van
Reenenpark. (Familiearchief
Van Reenen, Regionaal
Archief Alkmaar).
als burgemeester moest dienen, meende
hij zelf. In zijn ruim dertig jaar lange
ambtsperiode hadden zijn familieleden
hem zelfs meermalen verweten dat hij
'belangen der gemeente boven zijn eigen
belangen stelde', voegde Van Rcenen
hieraan toe in de bewuste raadsvergade
ring van december 1919. Maar er was dus
een raadslid dat er niet op vertrouwde dat
de burgemeester de zaken wist te schei
den, en er waren familieleden van de bur
gemeester die dachten dat hij zijn particu
liere belangen uit het oog verloor.
Burgemeester Jacob van Reenen meende
van Reenen was niet in Bergen geboren.
Hij kwam uit Amsterdam, waar hij tot de
maatschappelijke top behoorde. Na zijn
studie rechten aan het Athenaeum IIlustre
kon hij het zich in 1851 veroorloven om
op 30-jarige leeftijd de heerlijkheid Ber
gen te kopen. Op een veiling in Bloemen-
daal deed hij met ruim 150.000 het
hoogste bod. De kern van de heerlijkheid
was landhuis 't Hof, met daaraan grote
17e eeuwse landschapstuinen en boven
dien een uitgestrekt duingebied, inclusief
een strook strand. In 1853 vestigde Jan
Jacobus Henricus van Rcenen zich met
4