Burgemeester
J. van Reenen en
zijn echtgenote
M. van Reenen-
Völter tijdens het
theeuurtje voor
hun vakantiever
blijf in Zürich,
april 1914. (Foto:
familiearchief
Van Reenen,
Regionaal Archief
Alkmaar).
Het beeld van de onbaatzuchtige familie Van Reenen die van Bergen een
welvarend en modern dorp maakte, is grotendeels door de familie zelf gecreëerd.
Dankzij Jacob en Marie van Reenen ontwikkelde het kleine Noord-Hollandse dorp
zich tot een bloeiende toeristische gemeente, is de teneur van veel verhalen
en uitspraken over Bergen aan het begin van de 20e eeuw. Ook de stichting
van de badplaats Bergen aan Zee wordt in de eerste plaats gezien als
een actie waarmee de Van Reenens het algemeen belang van Bergen en
haar inwoners dienden. In dit artikel hoop ik duidelijk te maken dat dit een te
eenzijdige voorstelling van zaken is.
In het openbaar herhaalde de familie onvermoeibaar dat zij zich liet leiden door
het algemeen belang. Deels was dit vereenzelviging van het familiebelang met dat van
de openbare zaak, deels ook opportunisme. Het onderstaande is zeker niet bedoeld
om de verdiensten van de familie Van Reenen voor de ontwikkeling van Bergen te
relativeren. Wel laat het zien dat aan de bouwdrang van de Van Reenens in Bergen
particuliere zakelijke motieven ten grondslag lagen. De bouw van villawijken en de
stichting van een badplaats waren dan ook het werk van een grootgrondbezitter,
die uit financiële noodzaak een andere bestemming koos voor zijn landgoed.
Als landgoedeigenaar domineerde Jacob van Reenen de maatschappelijke
verhoudingen in het dorp. Dankzij zijn burgemeesterschap (als zodanig benoemd
door de Minister van Binnenlandse Zaken op voordracht van de Commissaris
der Koningin in de provincie Noord-Holland) kon Jacob van Reenen de zaken
in Bergen nog beter naar zijn hand zetten. Openlijke kritiek op het beleid van de
Van Reenens was dan ook zeldzaam. En zodra de familie merkte dat dorpelingen
zich op die manier onttrokken aan haar gezag, greep zij in.
Bij elke rimpeling in de doorgaans rustige dorpspolitiek en bij elk conflict
reageerden de Van Reenens onmiddellijk. Wanneer personen zich in het openbaar
negatief uitlieten over de exploitatie, oefenden Jacob en Marie van Reenen druk uit
op diegenen die het idyllische beeld van een toeristische gemeente in wording
dreigden te verstoren. De controle die zij over de Bergense gemeenschap wilden
uitoefenen ging daarbij soms verder dan hun formele bevoegdheden reikten.
et is precies hetzelfde of ik voor de
gemeente of voor mij zelf werk', reageer
de burgemeester Van Reenen geprikkeld
tijdens de raadsvergadering van 23 decem
ber 1919. Aan de orde was de verhoging
van dc jaarwedde (een soort salaris) van
de burgemeester. Raadslid C.J.P.J.A.
bloksbergen greep de gelegenheid aan om
de positie van Jacob van Reenen aan de
orde te stellen. Een burgemeester behoor
de onpartijdig te zijn, zo stelde het raads
lid. En dat kon alleen als die geen particu
liere belangen in zijn gemeente had. De
opmerking van raadslid Hoksbergen over
belangenverstrengeling was een directe
aanval op de positie van de burgemeester.
Die vroeg de raad hierop om een oordeel
over zijn positie. Maar serieus in gevaar
kwam Van Reenen niet. Hoksbergen was
de enige die bezwaar maakte. Een ander
raadslid haastte zich te zeggen dat het
burgemeesterambt 'van hoogcrhand'
moest worden aangewezen en een wet
houder roemde dc belangrijke rol die de
Van Reenens hadden gespeeld voor de
ontwikkeling van Bergen. Hierop werd
de discussie gesloten. Maar met zijn kri
tiek legde raadslid Hoksbergen dc vinger
op de zere plek. Dc positie van de familie
Van Reenen in Bergen was dubbelzinnig,
3