1776 (zie ook de rubriek Museumschat ten), en als hartschild op de stenen grens palen van de 'oude' gemeente Bergen met Alkmaar, Schoorl en Wimmenum (zie de artikelen over grenspalen in de nummers 2 van de 2% 3' en 4' jaargang van de Bergense Kroniek). Het (gemeentc)wapen staat ook als hartschild afgebeeld op de zilveren overlijdcnslepels van Anthonis Studler van Surck en Adriana Petronella van Nassau la Lecq-van der Does, als heer respectievelijk vrouwe van Bergen. Zelfs het brandijzer dat hier in vroeger tijd werd gebruikt voor het brandmerken van veroordeelde misdadigers laat deze wapenafbeelding zien. De komst van de Fransen in 1795 en de vestiging van de Bataafse republiek maakte een eind aan de tot dan heersende gezagsverhoudingen. Zo werd de heer van Bergen zijn rechten ontnomen en ver dween het bestuurscollege van schout en schepenen. Inmiddels was op heraldisch gebied een zekere wildgroei ontstaan, waarbij families en corporaties naar eigen goeddunken wapens voerden. Dit kwam omdat in ons land geen instantie was die toezicht hield op toepassing van de heral diek. Ook veel plaatselijke besturen die niet over een eigen wapen beschikten, bedienden zich in voorkomende gevallen toch van een wapen of zegel. Vaak was dit afgeleid van de tot voor kort functio nerende heer of 'naar eigen inzicht' ont worpen. Na het herstel van de onafhankelijk heid in 1813 vond ook een gedeeltelijk herstel van de heerlijke rechten plaats. Door koning Willem I werd op 24 juni 1814 de Hoge Raad van Adel ingesteld, bedoeld om de koning te adviseren in adelszaken. Bovendien kreeg dit advies college de taak om te adviseren over wapens van overheden als provincies, gemeenten, waterschappen e.d. Met het Koninklijk Besluit (KB) van 24 december 1814 nr. 32 gaf koning Willem I de Hoge Raad van Adel opdracht om de in gebruik zijnde wapens van steden, dorpen en heerlijkheden officieel te registreren. Vervolgens machtigde de koning de Raad om namens hem steden, dorpen en corpo raties het bezit van een wapen te verlenen of in het gebruik daarvan te bevestigen. Aan de oproep tot wapenregistratie van de Hoge Raad van Adel werd goed gehoor gegeven, zodat er naderhand maar weinig gemeenten overbleven die niet in het bezit waren van een geregistreerd wapen. Toch waren het met name kleine re gemeenten die zich verzetten tegen de verplichte 'eigen' wapenvoering, dan wel daar hun financiële bezwaren tegen had den. Om hier aan tegemoet te komen bepaalde koning Willem I met het KB van 3 januari 1818 nr. 91 dat: T gemeenten die geen wapen wensen te voeren een cachet (stempel) zullen gebrui ken met de tekst 'Plaatzclijk bestuur van 5 2' gemeenten die wel een wapen voeren dat zullen voorzien van het randschrift 'Plaatzelijk bestuur van Bovendien werd bepaald dat voor gemeenten met een inwonertal beneden de 5000 het recht van wapenverlening gratis was. Maar toen Gedeputeerde Staten van Holland met hun brief van 5 februari 1818 nr. 13 de gemeenten van deze mogelijkheid in kennis stelden, kwam van het 'Plaatzelijk bestuur' van Bergen geen reactie. Uit de naderhand door de Hoge Raad van Adel genomen besluiten over deze aangelegenheid volgen wc de loop der wapenfeiten... Heerlijkheidswapen versus gemeente wapen Omdat Bergen tot een oude vrije heerlijk heid behoorde, mocht het oude heerlijk heidswapen als gemeentewapen worden aangenomen. Het verzoek daartoe kon zowel van de gemeente als van de eige naar van de heerlijkheid uitgaan. Het onderscheid tussen het gemeentewapen en het heerlijkheids wapen was het rand schrift, zoals dat voor gemeentewapens verplicht was gesteld. En zo richtte jonk heer W.Ph. Barnaart zich als eigenaar van de heerlijkheid Bergen in december 1816 tot de Hoge Raad van Adel met verzoek om bevestiging van het heerlijkheidswa pen. Daartoe overlegde hij een wapen met een gevierendeeld schild met leeuwen en dwarsbalken. Pas op 11 maart 1818 werd dit wapen bevestigd als het wapen voor de heerlijkheid Bergen. Maar het is nog steeds onduidelijk van welke familie dit ter registratie aangeboden wapen afkom stig is. Het gemeentebestuur bleef zich in voorkomende gevallen bedienen van het wapen volgens de afbeelding op de kaart van Blacu. En zo was de merkwaardige situatie ontstaan van een geregistreerd heerlij kheidswapen dat niet of nauwelijks werd gebruikt en het gebruik van een gemeentewapen dat als zodanig niet was geregistreerd en bevestigd cn officieel dus niet bestond. Bovendien was het gemeen telijk wapenstempel in strijd met het KB van 3 januari 1818, omdat het voorge schreven randschrift daarop ontbrak. Daarom schittert de gemeente Bergen door afwezigheid in het boek 'Neder- landsche gemeentewapens', uitgegeven in 1862. Een merkwaardige situatie. En wat te denken van de wapensteen boven de ingang van het toenmalig gemeentehuis (1903), het 'merlettenwapen' als gevel steen in het postkantoor (1907) cn in het briefhoofd van de VVV (1907), zonder dat officieel iets van dit wapen bekend is... Met het KB van 23 april 1919 (Stbl.181) werden de besluiten uit 1816 en 1818 vervangen door een meer eigentijdse regeling voor wapenvoering, al bleef de verplichting voor het randschrift onver minderd van kracht. Wellicht was dit voor het gemeentebestuur aanleiding aan deze toch wel merkwaardige situatie een eind te maken. Op 25 februari 1921 besloot de gemeenteraad H.M. de konin gin te verzoeken de gemeente te bevesti gen in het sinds jaar en dag door haar gevoerde gemeentewapen. Aan het advies van de Hoge Raad van Adel van 20 okto ber 1921 nr. 10 ontleen ik het navolgende: 'De Raad hecht veel waarde aan de afbeel ding van dit wapen op de kaart van Blacu. Maar dat de Bergcnaren dit wapen om streeks 1190 van graaf Floris de III kregen als beloning voor hun hulp bij zijn strijd tegen de Westfriezen, lijkt zeer onwaar schijnlijk. De conclusie van de Raad luidt daarom: 'Die vorstelijke schenking zal wel als een verdichtsel zijn te beschou wen'.1 Maar eind goed al goed: met het KB van 31 december 1921 nr.16 werd de toenmalige gemeente Bergen bevestigd in het gebruik van het van oudsher door haar gevoerde wapen, zijnde: in keel een schuinbalk van zilver, vergezeld van zes zoomsgewijs geplaatste merletten van het zelfde. Het nieuwe gemeentewapen De samenvoeging per 1 januari 2001 van de gemeenten Bergen, Egmond en Schoorl tot één gemeente met de naam Bergen, maakte het noodzakelijk een nieuw gemeentewapen te (laten) ontwer pen. Daarbij moest, naast de regels voor de heraldiek, ook rekening worden gehouden met de beschikking van de minister van Binnenlandse zaken van 18 oktober 1977, die richtlijnen bevat voor de verlening van wapens aan publiekrech telijke lichamen. Zo wordt daarin bepaald dat een nieuw gemeentewapen zo eenvou dig mogelijk moet zijn. Een veelheid van wapenfiguren cn een ingewikkelde schild- verdeling moeten in elk geval worden ver- 39

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2001 | | pagina 45