met een auto vol meelzakken. Die meel zakken van 50 kilo bracht men op de schouder van buiten over de dars en langs de trap naar boven via de voorzolder naar de meelzolder. Tegenover de meelkist, links van het pad, stonden twee grote waterkuipen (13) van ieder circa 1000 liter, waaruit water werd geschept, met meel gemengd in emmers en tot brei geroerd, dat met de hand naar de varkens werd gesjouwd en gevoerd. Op de volgende afdeling had je links in het boenhok (8) de waterpomp (18), waarmee je via een goot de twee water- kuipen kon volpompen. Die pomp had zijn toevoer onder de grond van een aan de oostkant van het huis gemaakte bron- watervoorziening met een (gefilterde) nortonpomp (18). Daarnaast was een gas- ketel (16) voor brongas (gas dat met het water van een waterbron opwelt en is gevormd bij menthaangisting van organi sche stof). Overal was gasverlichting aan gelegd; later electriciteit. Tegenover de waterpomp was de voederzaal (7), vóór en halverwege afge sloten met witte tweedelige poorthekken. Daar konden 80 varkens tegelijk gevoerd worden; de hokken werden opengezet en de mestvarkens werden naar de voeder zaal gedreven. Bij de volgende afdeling kwam je op de dars (4). Rechts in de hoek was het kantoor (3), dat ook naar buiten een deur had. Daar werd de administratie bijge houden en daar kwam mijnheer Jüdell ook dikwijls. Naast het kantoor was de woonka mer en de keuken (2) met het aanrecht tegen de buitenmuur (oostkant). Daar bevond zich ook een gietijzeren water pompje om met de hand bronwater te pompen. Bij die woonkamer was een 'hossie' vóór de voordeur. Via het hossie kwam je in de voorkamer (1), die ook wel pronkkamer werd genoemd. Daar ston den o.a. een glazen kastje met Chinees servies, heiligenbeelden onder een glazen stolp op een rode klerenkast. Op de tafel lag een rood pluchen kleed met daarop een glazen vaas met pauwenveren en een koperen rookstel. Links van de dars was de weegbrug (6), waar vijf a zes zware mestvarkens (ca. 200 kg per stuk) konden worden gewo gen. Voordat ze 's maandags naar de Alkmaarse spekmarkt gingen, kon mijn vader al uitrekenen wat ze zouden opbrengen. Dat gaf vaak voordeel, de handelaars moesten altijd maar raden naar het gewicht van de varkens. Elke maan dag ging mijn vader naar de markt met paard en bakwagen met vier of vijf mest varkens (totaal ca. 1000 kg.). Als er meer weg moesten ging mijn oom Piet Conijn mee om de varkens te laden. Bij de weeg brug was een oploopbeun met zijhekjes; voor die tijd was dat allemaal goed gere- geld. In de hoek van de dars was een paar denstal (5) voor twee paarden. Aan de kant van de woonkamer stond eerst de bakwagen, dan de jachtwagen om mee ter kerke te gaan, dan nog een tilbury (twee wielig rijtuig). Daarachter een stookketel, stenen voeting, daarboven ijzer. Deze kon ook met hout gestookt worden. In de hoek stonden op een tafel petroleumstel- Achterkant van de varkensfokkerij De Karperton. Links de demonteerbare boef jes. (Foto P. Mooij, Bergen NH). 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2001 | | pagina 19