r Varkensfokkerij De Karperton en omliggende bedrijven P- P. Groen Dit is het verhaal van een bewoner van één van de vijf boerderijen, die in 1938 werden gesloopt voor het militaire vliegveld in de Bergermeer, dat, naar men zei, onder Amerikaanse druk moest worden aangelegd. Ik ben geboren 10 augustus 1926. Mijn vader begon in mei 1925 als bedrijfsleider op de varkensfokkerij De Karperton van Moritz Jüdell. (Zie ook het artikel Van Vogel Coy tot Karperton door Jaap Bruynzeel in de Bergense Kroniek, mei 1997). k ben opgegroeid op een boerderij waar een voor die tijd (omstreeks 1920) hoogstaande varkensfokkerij werd bedre ven en waar zelfs excursies naar toe wer den georganiseerd. Varkensfokkerij De Karperton stond goed bekend in den lande. Veel boeren kochten uit dit bedrijf een zeugje of een beertje. De fokkerij was voor die tijd modern van opzet als je kijkt naar de indeling. Alles was economisch en hygiënisch ingericht. De boerderij was in een T-vorm gebouwd, met spouwmuren en het dak was met een dikke laag dekriet bedekt. Het achterste dwarse gedeelte was de var- kensschuur, met in het midden een 30 meter lange gang en aan beide zijden een afvoergootje voor de gier (vloeibare mest), die achteraan naar de kelder liep. Aan beide kanten had je varkenshokken (10 11), waarvan de bodem afliep naai de loopgang, onder het deurtje en de zeu- nis (voertrog) door. De binnenkant van de zcunis was van geglazuurd materiaal gemaakt, mooi glad voor het schoonma ken. Boven de zeunis was een draaibare klap, die je naar binnen kon duwen. Dan had je geen last van de varkens, want als het voertijd was, was het zo een gegier en geschreeuw van de varkens, dat je elkaar niet kon verstaan. Alle hokken werden dagelijks uitge mest; na het uitmesten en aanvegen van de gang werd gesproeid met lysol, dat gaf een frisse geur in de stal. In het midden van het bedrijf kon je naar het andere gedeelte lopen. Rechts stond daar een vierdelige meelkist (12), met in ieder vak ruimte voor vijf a zes zakken meel. Die meelkist kon vanaf de zolder via een trechter met een slurf eraan gevuld worden. Boven de varkensstal was een grote zolder met stapels meelzakken, waar mijn vader verschillende soorten meel mengde met de schop, meestal mais en gerstenmeel. De meelzolder was afge sloten met een dikke muur; door een grote deur kwam je op de zolder boven de voederzaal. Vanaf die zolder keek je op de dars (dorsvloer); daar was een brede trap naar beneden. De firma De Lange kwam elke maandag uit Alkmaar Interpretatie van de boerderij-indeling door P. Groen, op- - getekend door Ru Waalewijn binnen de omtrekmaten zoals door het kadaster opgemeten. 17 2 J 4 5 Legenda 1. Pronkkamer 2. Woonkeuken 3. Kantoor 4. Dars (dorsvloer) 5. Paardenstal 6. Weegbrug 7. Varkensvoederzaal 8. Boenhok 9. Berenhokken 15 10. Mestvarkens 11. Fokzeugen 12. Meelkisten 13. Waterkuipen 14. Koestallen 15. Hooiberg 16. Brongasketel 17. Gierkelder/mest- plaat/plee 18. Waterpomp Noord Ci£.viïl

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2001 | | pagina 18