De Laan waarin wij woonden Napoleon'. Hoe hij daar bij kwam is mij altijd een raadsel gebleven. In de mobili satietijd waren er korporaals ingekwar tierd. 's Avonds konden wij vanuit ons raam de feesten zien die de jongens in de tuin gaven. Over burengerucht werd niet gesproken in die tijd. Wij woonden op de andere hoek van de Ruïnelaan en de Beemsterlaan, op nummer 19. Wij kwamen daar in juni 1939 wonen. Meteen ging mijn moeder pension houden. Ze sloot zich aan bij de VVV, vandaar uit kreeg ze pensiongasten. Toen in september de mobilisatie afge kondigd werd, kregen wij ook militairen in huis. Drie onderofficieren en een kapi tein. In de weekenden gingen ze allen naar huis. Wij maakten toen van de gele genheid gebruik om met een kapiteinsuni form compleet met sabel op de foto te gaan. Aan de andere kant naast ons op nummer 21 woonden de gezusters Pastoor. Het waren twee vriendelijke kleine dametjes met allebei een zoge naamd 'aardbeienneusje'. Op een groot bord in de tuin stond 'Pension Lente bloem, uitzending van diners'. In het dorp werden ze 'de Lentebloemetjes' genoemd. In huize Funkia, op nummer 23, woonde P. van den Berg. Ook deze fami lie hield pension. Meneer Van den Berg kan de eerste 'runner' van Bergen genoemd worden. Telkens als er een trammetje uit Alkmaar aankwam stond hij bij de uitgang van het perron, hield de mensen aan en vroeg of ze een goed pen sion zochten. Hij droeg dan gewillig de koffers voor ze naar huize Funkia. 'Daar gaat die schraper, hij heeft weer gasten 1' zei moe dan. Op nummer 25 woonde de familie Van Poeteren. Ik denk dat meneer Van Poeteren van Indische afkomst was van wege zijn uiterlijk. In de oorlog was hij verbonden aan het distributiekantoor in de Kerkstraat. Ik weet dat de heer C. Besse op num mer 27 (nu 29) heeft gewoond maar veel contact hebben we niet met hem gehad. Op één na van de hoek stond een groot vierkant huis met in het midden boven het raam een grote ronde klok. Het was de elektriciteitswinkel van J. Brugman op nummer 29 (nu 31). Op nummer 31 (nu 33), op de hoek van de Loudelsweg, woonde de alom bekende kleermaker Bouke Boorsma. Zijn vrouw had een winkeltje in garen en band. Bouke deed een heleboel andere dingen. Van de begrafenisvereniging was hij o.a. voorzitter, secretaris en penning meester. Ook zat hij in het comité van de verlichtingsavond (de eerste woensdag in augustus). Een week voor de verlichtings avond ging hij geld ophalen om de kosten van kaarsen, lampions en vetpotjes te kunnen dekken. Als hij had aangebeld had hij zijn woordje al klaar: 'Dag mevrouw Baltus, ik kom geld ophalen voor de verlichtingsavond, ik heb u geno teerd voor 5 gulden omdat u een weduw vrouw bent. Dan krijgt U ook enige vet potjes van de vereniging'. Dan te beden ken dat 5 gulden in die tijd een schep geld was voor mijn moeder. We gaan naar de overkant om terug te gaan richting Ruïnekerk. We zien op de hoek het huis met de trapgevels. Pension Holland staat erop. Het is eigen dom van de familie De Lange. Meneer De Lange was directeur van de bioscoop De Harmonie in Alkmaar. Vele jaren kon men de heer De Lange en zijn broers bij de ingang van De Harmonie zien staan ter begroeting van de bioscoopbezoekers. Maar eigenlijk hoort dit huis niet bij de Ruïnelaan. Het stond kadastraal aan de Studlcr van Surcklaan maar het was een prachtig monument aan de ingang van de Ruïnelaan. (Omdat elk stukje grond in Bergen momenteel zeer kostbaar is, werd in de tuin van pension Holland nader hand een villa gebouwd). We komen daarna bij pension Marco op nummer 34. Broer en zus dreven hier samen een pension. Het waren twee vriendelijke mensen, reeds op leeftijd. Meneer Verhagen lachte altijd. Mejuffrouw Verhagen liep meestal op een holletje. Als we in de kamer zaten en juf frouw Verhagen rende voorbij zei mijn moeder steevast: 'kijk, Verhagen heeft ook weer gasten, ze gaat op een holletje een onsje kaas halen bij Borst'. Op nummer 32 woonde de familie Grin in huize Ophir. Ze hadden een grote tuin. Meneer Grin had jaren gevaren op de grote vaart, hij genoot nu van zijn pensioen. Mevrouw Grin was een mooie slanke dame. Jarenlang heeft meneer Grin een lichtbruin klein autootje gehad. Het was iets groter dan het 'wegluisjc' van dokter Poot. We steken nu de Burgemeester Lovinklaan over. Dat was de laan waar wij op uitkeken vanuit ons huis. Op de hoek, recht tegenover ons, staat nog steeds op nummer 30 het huis dat werd bewoond door J.H. Roggeveen. Jan Hendrik was gemeentearchitect. Het was een grote man met een sikje, vandaar de bijnaam 'de sik'. In zijn vrije tijd schilder de hij veel, vooral dorpsgezichten. Men komt zijn werk tegenwoordig nog gere geld tegen. Hij was altijd degelijk gekleed en had een platte hoed op. Enigszins 'stijfjes'. In het voorbij gaan tilde hij altijd even zijn hoed op, zonder iets te zeggen. Pension Holland, Studler van Surcklaan hoek Ruïnelaan (fotocollectie Piet Mooij, Bergen NH). ■HHHK 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2001 | | pagina 16