vader, voor het lassen terzijde gestaan
door Hoebe de smid.
De oude heer was zo ingenomen met
het werk dat mijn vader produceerde dat
hij voorstelde dat ook ik me in de vakan
ties nuttig zou kunnen maken. Dat be
stond voornamelijk uit het aanvegen van
de vloer, het aansteken van de kachel in
de winter en het scherpen van zagen, bei
tels en dergelijke. De kachel was iets bij
zonders omdat hij gemaakt was van een
Russische mijn die aangespoeld was.
Ik zal ongeveer 12 jaar oud zijn ge
weest toen ik op de grote draaibank in de
Zwarte Schuur mijn allereerste as draaide.
Soms zei Van Reenen tegen mijn
vader: 'Man, ik zou wel eens met je zoon
willen praten', 's Avonds stapte ik dan
naar Kranenburgh, waar ik door een van
de meisjes naar boven gebracht werd. Hij
vroeg me of ik wel mijn best deed op
school en vertelde me dan over zijn vele
reizen door Europa. Ik zal wel niet de
beste prater zijn geweest en bovendien
was zijn gehoor ook niet zo goed. Ik was
13 of 14 en niet goed van de tongriem
gesneden, maar die visites zou ik niet licht
vergeten.
Na de oorlog ging dat door en toen
ik in 1949 noodgedwongen naar Indone
sië moest om het vaderland te dienen
stond Van Reenen erop om wat voor me
te doen. Ik zou oorspronkelijk vliegtuig
bouw gaan studeren en bij mijn bezoeken
spraken we vaak over propellers, vleugels,
etc. Hij besloot toen, voor zo lang ik daar
zou zijn, me een jaarabonnement op
Vlieg-Wereld te geven. En zo gebeurde
het. Na mijn terugkomst in 1950 was een
van de eerste dingen die ik deed een be
zoek brengen aan Kranenburgh. Hij was
nu nog dover en zeer verouderd, maar
kennelijk blij me weer te zien. Toen ik
opstond om te vertrekken liep hij al
mompelend naar de boekenkast en nam er
een boek uit dat kennelijk veel gebruikt
was. Het was een logaritmetafel, samen
gesteld in 1880 door dr. Bierens de Haan.
Tijdens mijn studie, in een tijd zonder
rekenmachines en computers, kwam het
boek nog goed van pas, hoewel het een
beetje te groot was om mee te zeulen. Het
staat nog op mijn boekenplank, tezamen
met een aantal boeken over de afsluiting
en gedeeltelijke droogmaking van de
Zuiderzee. Deze boeken had de heer Van
Reenen aan mijn vader gegeven en ik nam
ze mee naar Australië. Ik heb in Australië
een paar keer gesproken over Holland en
de droogmaking; zo heeft de invloed van
Jacob van Reenen zelfs hier doorgewerkt.
Weinig nog levende Bergenaren zullen
zulke herinneringen aan deze voor Bergen
zo belangrijke man hebben. Het deed me
veel genoegen ze voor de Kroniek op
schrift te stellen.
Voor degenen die het interesseert: In
de zuidoost hoek van de Zwarte Schuur
heeft men nu een schijfje aangebracht in
de houten muur om een 50 millimeter
groot gat te bedekken. Dat gat zat in het
verlengde van de draaibank-as en als een
as te lang was om in de machine te steken,
werd hij naar buiten gedragen en naar
binnen gestoken door de holle as van de
draaibank. Als het niet te vinden is kan
mijn zwager, Ru Waalewijn, die me bege
leidde op die laatste wandeling, de plaats
waarschijnlijk nog wel aanwijzen.
De door Jacob van Reenen ontworpen en in de
Zwarte Schuur gebouwde windmolen. Het wie-
kenrad had een doorsnee van zes meter en
bevatte 18 houten borden.
De foto toont de proefopstelling vóór de Zwarte
Schuur, later is hij opgesteld in Weiland Zuid
aan de Sluislaan, vermoedelijk eind 1920.
(Foto: familiearchief Van Reenen, inv. nr. 483,
Regionaal Archief Alkmaar).
Wie weet...?
Wie kan vertellen waar deze kleine
stolpboerderij in Bergen stond en wie
de bewoners waren
Uw antwoord graag per brief aan het
redactieadres, zie voorin het blad. (Foto:
fotoarchief Piet Mooij, Bergen NH).
47