B E R G E N,
De Heerlijkheid Bergen, een heerlijkheid?
Literatuur
Algemene Geschiedenis der Nederlanden,
deel 1, Haarlem 1981.
Blécourt, A.S. de, Ambacht en Gemeente,
Zutphen 1912.
idem, Heerlijkheden en heerlijke rechten,
in: Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis,
dl. 1 (1918) blz. 45-107.
idem, Kort begrip van het oud-vaderlands
burgerlijk recht, Groningen, 6e druk 1950
Fox J., Bestaan er nog heerlijkheden, in:
Nederlandsche Leeuw 79 (1962), blz. 55-
59.
Hasselt van, Verzameling van Neder
landse staatsregelingen en grondwetten,
Alphen aan de Rijn, 15e druk, 1964.
Immink, P. VI. A., Eigendom en heerlijk
heid, in: Verspreide geschriften,
Groningen 1967.
Ketelaar, F. C.J., Oude zakelijke rechten,
Zwolle 1978.
Koeken, M.J.A.V.,Van stads- en platte
landsbestuur naar gemeentebestuur, Den
Haag 1973.
Monté ver Loren, Ph.de, Hoofdlijnen uit
de ontwikkeling der rechterlijke organisa
tie in de noordelijke Nederlanden tot de
Bataafse omwenteling, Utrecht 1961.
Zeiler, F.D., Hoog en vrij: Schetsen uit de
geschiedenis van de heerlijkheid Bergen
tot 1798, Schoorl 1986.
RECOGNITIËN,
Windgeld van de Koornmolenverfchijnende jaarlijks den 4den
loveuiber - J
He'fslbedcn en Voederpenriingen verfchijnende jaarlijks op den
den miguslus - - - -
Boddmgverfchijnende jaarlijks op den 4^en Augustus
Het regt van de Tijns, bedragende twee penningen van ieder
orgen Larnlsdat aan buiten ingezetenen luebehuord, en ver-
hijnendf- jaarlijks op den i Januarij, waarvan het provenuylux
inu.s j beloopt de Somma van - -
Biertollen, veifchijnende jaarlijks op den 3i December
24
13
C
u io
Opsomming van de
heerlijke rechten
(detail) in de veiling
catalogus van de
heerlijkheid Bergen,
12 september 1815.
Familiearchief Van
Reenen, inv. nr. 92.
NOTITIE
Van de Voormalige Hoogc en Vrije Heerlijkheid
Met de daarbij en aan behooretide Goederen
Beftaande, onder anderen in de
HOFSTEDE
Genaamd: Het HUIS TE BERGEN,
De
HOFSTEDE
M A A S D A M M E R II 0 F,
Voorts Onderfcheidene
HUISMANS-WONINGEN,
WEID-, ZAAD- EN BOSCHLANDEN,
Gelegen onder BERGEN, SCHOORL, HARIN'G-
CARSPEL en in de E G MO N D E R-Rl E E R.
^0000000<9).j.(0>C>?00<>OC<—I
Van al liet welk de OPENBARE VEILING zal plaats hebben op
Dingsdag den 12 September 1815 en volgende Dagen, en de
At'flag op Dingsdag den 26 van dezelfde Maand, beiden
des Voormiddags ten 10 en des Namiddags ten 4 Ure,
ten Huize van G P. BLOMKastelein in liet Stads
Logement in de Langeftraat te ALKMAAR.
Ie Alkmaar lij HERMANUSCOSTER, Stads-Druk.
op den Voordam.
Titelpagina van de
veilingcatalogus, 12
september 1815.
Familiearchief Van
Reenen, inv. 'nr. 92.
te veel aan. Direct verdwenen was het
begrip nog niet. Voortdurend dook het
op in allerlei regelingen, maar dan in de
betekenis van gebied waarover heerlijk
heid was uitgeoefend.
Het einde van Heerlijkheid
Na de nederlaag van Napoleon in 1813
kwam heel Europa in de ban van restau-
ratiepolitiek. Ook in Nederland richtten
de eigenaars van heerlijkheden en heerlij
ke rechten verzoekschriften tot de
Soevereine Vorst (later Koning Willem I)
om hen in hun rechten te herstellen. Met
betrekking tot heerlijkheid was dit tever
geefs. De grondleggers van het
Koninkrijk der Nederlanden wilden een
centraal overheidsbestuur met een onaf
hankelijke rechtspraak in naam des
Konings. Ter tegemoetkoming aan de
benadeelde eigenaars kregen zij het recht
de schout en secretaris ter benoeming
voor te dragen. De andere gemeentefunc
tionarissen mochten zij zelf aanstellen.
In 1825 werd er nagedacht over een
herziening van het bestuur op het platte
land. Een belangrijke adviseur van de
koning, die ook aan de wieg gestaan had
van het koninkrijk, Van der Duyn van
Maasdam, vond het niet in overeenstem
ming met de vrij algemeen heersende
begrippen om zoveel invloed op het
bestuur van een gemeente aan een per
soon te laten. Iemand die niet altijd zijn
eigen belang ondergeschikt zou maken
aan het gemeentebelang en helemaal niet,
wanneer hij zichzelf als schout voordroeg
om dan de gemeente voor eigen gewin te
kunnen exploiteren. Liberale opvattingen
kregen steeds meer aanhangers. Het was
Thorbecke die het als volgt onder woor
den bracht: 'Waar heerlijkheid begint,
houdt vertegenwoordiging in de zin van
mederegering der ingezetenen door afge
vaardigden, op'.
De revoluties in het buitenland in
1848 hadden hun invloed op de publieke
opinie en op de koning. Deze accepteerde
een grondwetswijziging. De grondwet
van 1848 formuleerde de gelijkheid van de
burgers en daarmee waren de laatste res
ten van heerlijkheid afgeschaft.
In de wetgeving is het begrip heer
lijkheid verdwenen. Juridisch gezien
bestaat er geen heerlijkheid Bergen meer.
In het Groot Woordenboek der
Nederlandse taal van Van Dale worden er
aan het woord echter voldoende beteke
nissen gehecht om Bergen een heerlijk
heid te kunnen blijven noemen.