Verstoven in de nacht der ing Het kunstenaarsechtpaar Moriz Israël Reif, geboren 25 januari 1860 te Ung Ostra (Tsjechië) en Bertha Sara Strakoscb, geboren 21 mei 1870 te Brno (eveneens in het huidige Tsjechoslowakije) verbleven als joodse vluchtelingen in pension De Haemstede aan de Breelaan 47 te Bergen. Zij waren vanuit Wenen in Oostenrijk naar Bergen gekomen. Over hun verblijf in het kunstenaarsdorp is weinig bekend, maar geregistreerd stonden zij wel. Sinds 1938 circuleerden diverse lijsten van in Bergen vertoevende 'vreemdelingen' met daarop de namen van Duitse vluchtelin gen als de cellist Jacob Bauer, de letter kundige Wolfgang Frommel en kapper Herbert Timm, de Hongaarse biljartma ker Laszco Varro, maar ook de statenloos verklaarde oud-Spanjestrijdcr Willem Hendrik van Hattum, caféhouder aan de Oude Bergerweg 1. Moriz Reif en Bertha Reif-Strakosch stonden evenals Michael Chrzanowski uit Hamburg en de Berlijnse Margarete Heinrich-Lovitz als 'joods-Duitse vluch telingen' geregistreerd. De vraag hoe het Michael Chrzanowski en Margarete Lovitz is vergaan, moet onbeantwoord blijven. Moriz Israël Reif en Bertha Sara Reif-Strakosch zouden begin april 1943 met onbekende bestemming ('Vertrek Onbekend Waarheen') uit Bergen zijn vertrokken. Op 9 april 1943 werden zij van het leven beroofd in het Poolse ver nietigingskamp Sobibor. Overigens huisvestte pension De Haemstede meerdere joodse vluchtelin gen. In december 1939 was de statenloze Ida Levy, geboren 3 (of 30) januari 1860 te Breslau (het huidige Wroclaw in Polen), weduwe van Wolff Löwenthal, vanuit Berlijn via Amsterdam naar Bergen gekomen. Ida Löwenthal-Levy stierf op 23 april 1942 te Bergen op 82-jarige leef tijd een waarschijnlijk natuurlijke dood. De afwisselend in Amsterdam en Bergen verblijvende Isaac Santcroos, geboren 19 juni 1894 te Amsterdam, in het dagelijks leven directeur Ziekenzorg, woonachtig aan de Lindenlaan 10, pand De Wijde Bliek, zoon Daniël Santcroos, geboren 23 juli 1923 te Amsterdam, en zoon Eddy Martin Santcroos, geboren 21 oktober 1926 te Amsterdam, ontkwamen evenmin aan deportatie en vernietiging. Isaac Santcroos kwam op 4 mei 1945 om in Tröbitz (ten oosten van Wittenbcrg in Duitsland), Daniël op 30 november 1944 te Bergen-Belsen en Eddy Martin op 9 mei 1945 eveneens in Tröbitz. De onlosmakelijk met Bergen en de Bergense School verbonden Samuel ('Mommie') Schtvarz, geboren 28 juli 1876 te Zutphen en Else Berg, geboren 19 februari 1877 te Ratibor in Polen, beho ren zeker thuis in dit overzicht. Zij ver bleven jaarlijks maandenlang in Bergen of Schoorl, trokken veelvuldig op met Leo Gestel en waren graag geziene gasten van Charley Toorop in haar huis De Vlerken aan de Buerweg 19. Op 16 november 1942 werden zij vanuit de Amsterdamse Sarphatipark 42 naar Westerbork ver voerd en vandaar naar Auschwitz gede porteerd. Samuel Schwarz en Else Schwarz-Berg stierven op 19 november 1942 in Auschwitz. De diamantbewerker en pensionhouder Simon Trijtel, geboren 28 maart 1889 te Amsterdam, en zijn vrouw Heintje Melk man, geboren 2 juli 1887 te Amsterdam, stonden sinds 1918 ingeschreven in het Bergense bevolkingsregister. Zij dreven het kosjer hotel Montivideo aan de Breelaan 79 (thans pension De Boschrand). Het echtpaar Trijtel-Melkman had twee kinderen: Abraham Trijtel, geboren 15 april 1917 te Amsterdam en Sonja Trijtel, geboren 22 oktober 1921 te Bergen. Abraham Trijtel vertrok in 1926 naar Amsterdam; in 1941 voegde zijn zus en inmiddels kantoorbediende Sonja Trijtel zich bij hem. In november 1942 werd de grond hen te heet onder de voeten. Zij vertrokken 'met onbekende bestemming' uit Amsterdam en doken onder. Sonja Trijtel vond onder andere onderdak bij Nico M.M. Sluijter (oud-bestuurslid van de afdeling van de Nederlandse Unie te Bergen) op zijn evacuatieadres aan de Alk- maarse Nassaulaan 12. Abraham en Sonja Trijtel overleefden de oorlog. In 1946 keerden zij naar Bergen terug en betrok ken een woning aan de Prinsesselaan. In tegenstelling tot de kinderen over leefden hun ouders de oorlog niet. Op 18 december 1942 werd het echtpaar Trijtel- Melkman uitgeschreven uit het bevol kingsregister van Bergen wegens gedwon gen vertrek naar de Tooropkade 127 II te Amsterdam. Simon Trijtel en Heintje Trijtel-Melkman vonden de dood op 2 juli 1943 in Sobibor. Andere Bergense slachtoffers De timmerman Mattheus Nicolaas Dekker, geboren 27 januari 1908 te Haarlem, gehuwd met Geertruida Elisabeth Margaretha de Boer, woonach tig in de Alkmaarse Van Leeuwenhoek straat 32, vader van drie kinderen, was één van de slachtoffers van het bombarde ment op het vliegveld Bergen op 10 mei 1940. De dienstplichtige Dekker behoor de met het andere slachtoffer, de 20-jarige dienstplichtig soldaat D. van der Munnik tot de Vierde Compagnie, He bataljon van het le regiment Luchtvaarttroepen. Bij het bombardement op 10 mei 1940 (waarvan een ooggetuigenverslag ver scheen in De Duinstreek van de Bergense journalist Dirk Arie Klomp) raakte Dekker door een granaatscherf zwaarge wond. Op 11 mei 1940 toen nóg een slachtoffer viel (de 22-jarige luitenant P.H. Collard) overleed Mattheus Nicolaas Dekker in het Centraal Ziekenhuis te Alkmaar. De naam van Mattheus Dekker staat gegraveerd in de gedenkplaat voor het beeld van Christus bij de Sint Joseph- parochiekerk aan de Geestersingel te Alkmaar. De tekst op het reliëf luidt: 'Hulde en gebed voor de soldaten uit onze parochie die vielen voor ons vader land mei 1940.' Robertus Antonie Blad, geboren 6 sep tember 1891 te Harenkarspel, gehuwd met Trijntje Voerman, vader van twee dochters, sinds 1922 woonachtig aan de Dr. van Peltlaan 43, was gezagvoerder danwcl machinist ter koopvaardij. Hij kwam op 1 maart 1941 om het leven 'door torpedering van het tankschip Rotula' in de Ierse Zee. Jobannes (Jan) Antonius Martin, geboren 21 juli 1919 te Bergen, was de zoon van de paardenhoefsmid Johannes (Joop) Martin en Anna Beekman en woonachtig aan de Van Borselenlaan 8 te Bergen. Jan Martin oefende zelf ook het beroep van smid uit. Zijn twee jaar oudere broer Lambertus (Bertus) Martin, die op de wapen- en munitiefabriek De Hembrug werkte, betrok hem en hun vriend Gerrit Briefjes bij het verzetswerk. In februari 1942 kwam de Duitse militaire politie de groepsleden op het spoor toen zij een partij achterovergedrukte handgranaten poogden op te slaan. Jan Martin werd toen reeds in de gaten gehouden vanwege 'wapendiefstal ten nadele van de Duitse bezetter'. De broers Bertus en Jan Martin, Gerrit Briefjes en hun contactpersoon Gerrit de Kloe uit Alkmaar werden gear resteerd. Gerrit Briefjes kreeg een jaar cel (en kwam na een half jaar vrij), Bertus Martin en Gerrit de Kloe werden op 28 mei 1942 ter dood veroordeeld. Hun straf werd later omgezet in levenslang. Hoewel ontredderd en gebroken overleefden zij 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2000 | | pagina 24