Over polders en schouw gesproken Joh. Ranzijn orspronkelijk had Bergen zeven pol ders en een overkoepelende Vereniging van polders en oningepolderde landen; dat zijn landen die het water rechtstreeks op het boezemwater lozen. De polders lozen hun water via gemalen. De namen van de polders zijn: Sluispolder, Berger- meer, Philistein, Damlander, Oudburg, Rekerlanden en Zuurvenspolder. Schouwmeesters Jan Ranzijn was van 1935 tot 1955 voor zitter van de Zuurvenspolder en tevens voorzitter van de Vereniging van polders en oningepolderde landen. Als de schouw- dag voor de deur stond kwam G. Blanken- daal, die toen bode van de polders was, de avond tevoren altijd de polderstokken brengen. Daar kon mee over de sloten gesprongen worden en er kon de diepte mee gemeten worden. De maat was in centimeters aangegeven tot twee meter. Jaap en ik (Joop), de zonen van Jan Ranzijn, waren toen- nog jong en we kon den ieder jaar zien hoeveel we gegroeid waren, want we gingen ons meten met die stokken; als jongen zijnde vond je dat prachtig. Broer Cor, die wat ouder was dan wij, moest vast drank halen bij Piet Oldenburg, het café aan de Kleine Dorpsstraat (thans Palermo); dat ging dan op de polderrekening. De volgende dag kwamen om negen uur de polderheren (het bestuur) bij ons thuis; eerst werd er koffie gedronken en dan werden de wij- De Zuurvensmolen aan de Oosterdijk ofwel 'de molen van Ranzijn' (naar de eigenaar), ca. 1930. Gebouwd omstreeks 1650 en door bliksem inslag verbrand op 15 juli 1949. (Fotoarchief Piet Mooij, Bergen NH). Boeren of burgers die waterlopen om hun land of erf hebben behoren twee keer in het jaar de sloten schoon te maken. In juni moet het riet dat in de sloot groeit verwij derd worden; daarna volgt de rietpijlen- schouw. In het najaar moeten alle water lopen helemaal schoon gemaakt worden en dan is of was meestal in oktober de schouw. Tijdens de schouw wordt gecon troleerd of het werk aan de waterlopen goed is gedaan, zodat het water bij regen val snel kan wegstromen. Thans wordt de schouw gedaan door het waterschap 'Het Lange Rond' en iedere regio heeft enkele ingelanden (eigenaars van land in een bedijkt gebied) die dat doen. ken ingedeeld. Om tien uur begon de schouw. De schouwmeesters waren: Jan Ranzijn, Siem Schouten (de vader van Aad Schouten die nu op de boerderij woont aan de Baakmeerdijk), Obbo Swaan (die de boerderij op de hoek Kerkedijk/Westerweg had) en Hendrik Swaan (de vader van Jan Swaan, de buur man van Aad Schouten). Verder Jacob Leijen en Willem Rampen. Jacob Leijen was secretaris-penningmeester van de pol ders en woonde aan de Dorpsstraat tegen over Kraakman de kruidenier. Willem Rampen ging altijd mee want hij was molenmaker. Hij keek meteen de molens na of daar nog mankementen aan waren, want hij had ook het onderhoud ervan. Zijn werkplaats lag op de hoek van de Meerweg en de Sluislaan. Als alle waterlopen waren gecontro leerd kwam het gezelschap naar huis, waar de borrel klaar stond. Na het borrel uurtje kwam het diner en daar had moe der Neel echt aandacht aan besteed. Na de maaltijd werden de bevindingen uitge wisseld. Als er iemand slecht geheind had (de heiningsloten slecht had schoonge maakt) dan moest hij het overdoen, zo ook degene die er nog niets aan gedaan had. De herschouw Was altijd veertien dagen later, wie dan nog niet klaar was kreeg als huurder of eigenaar een proces verbaal, maar dan wel via de politie. Bij de herschouw was er geen 'gastdag'. Tegen half vijf gingen allen weer weg, dan werd het melktijd. Peil De molen van de Zuurvenspolder stond aan de Oosterdijk naast de oude vuilnis belt. Die maalde het overtollige water van de Zuurvenspolder weg. Als er erg veel regen was gevallen en er was een noord westen wind dan kon het gebeuren dat er niet gemalen kon worden, dan was er 'peil'. Dat gaf de sluismolen dan aan, dat was een seinmolen. Die seinde overdag met een vlag en als het donker werd met licht. Zo gauw het sein weg was werd er direct weer gemalen, want de lage stuk ken land stonden snel blank. Bij Schoorldam stond een seinmast, die gaf het sein weer door aan de volgende molen en zo ging dat verder, dat was het com municatiemiddel. Het voorgaande ging hoofdzakelijk over de Zuurvenspolder, maar zo ging het ook in de andere polders. De gastdag was meestal bij de voorzitter van die polder. De Bergermeerpolder had een eigen pol derhuis aan de Bergerweg, de schouw- 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2000 | | pagina 20