een kwetsbaar landschap*
Jib A ..dU**-.:,
Frits David Zeiler I De Damlanderpolder:
s.V.'j».>
De Damlanderpolder is een langgerekt
gebied aan de zuidflank van Bergen, dat
sinds de tweede helft van de zestiende
eeuw een zelfstandige waterstaatkundige
eenheid vormt. Het grenst ten noorden
aan het Wiertdijkje, de Westdorper
Veersloot, de Sluislaan, het bos De
Doorntjes en de Nesdijk, ten westen aan
de Duinvalsloot en de Roosloot, ten zui
den aan de Bergerringvaart en ten oosten
aan de Veersloot langs de Bergerweg. De
oppervlakte bedraagt ongeveer 138 ha. In
technische zin valt de polder uiteen in een
oostelijk en een westelijk gedeelte,
gescheiden door de Westdorper
Veersloot. Beide delen zijn sinds jaar en
dag met elkaar verbonden door middel
van een grondduiker die het water van de
Molensloot, onder laatstgenoemde
Veersloot door, naar de bemalingsinstalla
tie voert. Enkele lager gelegen gedeelten
ten noorden van de polder, zoals de
'Wiert' waard) waarnaar het
Wiertdijkje is genoemd, en het 'Broek',
vielen buiten het polderverband. Het
'Broek' werd ontwaterd door de (gegra
ven) Broekbeek, die samen met de zoge
naamde Loudelsbeek via een sluisje uit
liep in de Veersloot langs de Bergerweg.
Tot in de jaren 1950 was de Damlan-
der-polder niet alleen in technisch-water-
staatkundige, maar ook in bestuurlijke zin
een eenheid. Daarna ging deze met de
randpolders onder Bergen samen in het
Waterschap Bergen, om per 1 januari
1977 op te gaan in het Waterschap Het
Lange Rond. De windbemaling was toen
al lang vervangen door een elektrische
installatie, maar de uit 1707 daterende
Damlandermolen bleef als monument
gehandhaafd, zij het niet als 'levend'
monument zoals de molen van de naburi
ge Philisteinsche Polder.
De Damlanderpolder is al eeuwenlang
in gebruik als grasland. Alleen in het
uiterste westen van de polder, tussen de
nog bestaande boederij Wiertdijkje 5 en
het in 1775 afgebroken Huis Rampen
bosch, heeft een 'plantage' gelegen. Deze
werd eveneens als Rampenbosch aange
duid en moet kort na het verdwijnen van
het huis zijn gerooid. Vergelijking met
zestiende en zeventiende-eeuwse kaarten
leert dat de structuur van het gebied, met
name de loop van sloten en het gebruik
van de percelen, nauwelijks is veranderd.
Kort historisch overzicht
De Damlanderpolder ligt langs de zuid
rand van de halvemaanvormige strand-
wal, die omstreeks 4000 jaar geleden werd
gevormd langs het 'Zeegat van Bergen'.
De laatste verbinding met de zee ver
dween door het opstuiven van de hoge,
jonge duinen tussen de 12e en de 16e
eeuw. Het niet overstoven deel van de
strandwal was in gebruik als bouwland,
meestal aangeduid als 'geest'. Vrijwel de
gehele rand langs de Damlanderpolder
behoorde destijds tot Westdorp, inclusief
de schaars bewoonde Zuidergeest. De
bebouwing van deze buurtschap concen
treerde zich langs de Westdorper
Veersloot, die een vergraven beekloop
moet zijn.
In de twaalfde eeuw kreeg de strand
vlakte tussen Bergen, Egmond en Heiloo
in toenemende mate last van water dat
door stormvloeden naar binnen werd
gestuwd. Dat heeft het peil van de hier
gelegen plassen, later Berger- en
Egmondermeer genoemd, ongunstig beïn
vloed en de langsgelegen landerijen vernat
en verzilt. Op vrij systematische wijze
zijn de bewoners, waarschijnlijk buurt-
schapsgewijs, begonnen dijkjes tegen het
buitenwater op te werpen. Zo werd de
zuidzijde van Bergen voorzien van een
sluitend stelsel van drie: Wiertdijkje,
Nesdijkje en Veerdijkje. Sluitend, want de
Nesdijk liep eertijds door tot aan de
Westdorper Veersloot. Aan het einde van
de twaalfde eeuw werd de strandvlakte,
die aan de zuidzijde al beschermd was
door de Zanddijk tussen Limmen en
Noord-Bakkum, ook aan de noordkant
afgesloten door de aanleg van de Kogen-
dijk en de westelijke Rekerdijk. Daarna
behoorden overstromingen nagenoeg tot
het verleden; de dijkjes langs de zuidrand
van Bergen werden slaperdijken, mis
schien wel de eerste in het land.
Dit artikel is een bewerking van 'De
cultuurhistorische waarden van de
Damlanderpolder. Een wetenschappelijke
verkenning' dd. october 1995.
De inpoldering van de Berger- en
Egmondermeer (1564-1565) leidde ver
volgens tot vergroting van de veiligheid
en uitbreiding van het woonareaal. De
Damlanderpolder is toen vermoedelijk
tegelijk met de Bergermeer van een eigen
stelsel van sloten, dijken en sluizen voor
zien. Of er ook direct een molen is
gebouwd, is onduidelijk; op de kaart van
Adriaen Anthonisz (1568) staat nog geen
'Damlander' afgebeeld. Evenmin is het
bekend of de verbinding tussen het wes
telijk en oostelijk gedeelte, de in de inlei
ding beschreven grondduiker, op dat
moment is aangelegd of toen al bestond.
Het punt waar deze duiker zich bevindt,
is buitengewoon intrigerend. Er heeft
namelijk tevens een schutsluisje gelegen,
waarvan de resten pas een jaar of twintig
geleden zijn verwijderd. Dit moet niet
alleen verband hebben gehouden met de
functie van de Veersloot als haventje,
maar ook met de passage te land. Tot de
aanleg van het Hof heeft er een door
gaand voetpad Voert-Studler van Surck-
laan-Kruisweg-Natteweg bestaan, dat
hier (en niet bij het later aangelegde
'Sluisje') de Veersloot overstak. Er dringt
zich zodoende een beeld op van een af-
dammingswerk in de beekmonding, dat
zijn naam aan de omgeving - Damland -
en vervolgens aan de polder kan hebben
gegeven.
De aanleg van het Hof (1641-1660) en
de bouw van Huis Rampenbosch (toren
1507, huis 1623) hebben zich aan de rand
van de polder afgespeeld. Met name de
'plantage' van Studler van Zurck heeft de
geografische structuur van dit gedeelte
van het dorp drastisch veranderd en,
samen met het aanpalende Cranenburgh
(later Maesdammerhof genoemd), ook de
hydrografie sterk beïnvloed. Waartoe een
en ander in de polder heeft geleid valt
niet precies te bepalen. Wel valt het ver
dwijnen op van het westelijk gedeelte van
de Nesdijk als wegverbinding, mogelijk
onder invloed van het grote boerenbedrijf
dat zich hier in de achttiende eeuw ont
wikkelde op instigatie van de Heren van
Bergen. De boerderij 't Sluisje (Sluislaan
15) vormt hiervan nog een kapitale getui
genis.
Vanaf het midden van de negentiende
18