DEUG DEN,
SCHOOLBOEKJEN
NEDERLANDSCHE
MAATSCHAPPIJ;
TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN
ZEVENDE DRUK.
TE AMSTELDAMbi}
en het 'witboek', waarin respectievelijk de
namen van stoute en van brave leerlingen
werden genoteerd. De namen van de boe
ken waren uitgekozen 'om beter bij de
verbeelding van de kinderen te spreken'.
De boeken boden 'een zedelijker bedoe
ling om, by het eene kind, eene ver
waarloosde opvoeding te verbeteren, en,
by het andere, eene goede opvoeding,
meer en meer te bevorderen, en te ver
sterken
Het gewestelijk bestuur waaronder
Bergen viel, te weten het Departementaal
Bestuur van Texel, suggereerde dat kinde
ren die lui en ongedisciplineerd waren
niet meteen geslagen moesten worden,
maar dat de leraar ze eerst moest verma
nen. Als het kind door bleef gaan met zijn
ongewenst gedrag, dan moest de leraar
het straffen door het naar de achterste
plaats in de klas te verbannen. Als dit nog
niet genoeg was, dan moest de naam van
het kind in het zwartboek worden geno
teerd en, bij herhaaldelijk slecht gedrag,
op het 'schandbord' (een zwart bord dat
goed in het zicht moest hangen, waarop
de naam van de overtreder en zijn wange
drag werd genoteerd). Alleen bij extreme
gevallen mocht de leraar het kind verder
straffen door het afzonderlijk te laten zit
ten met niets te lezen of door het te slaan.
Dat straf meer uit te schande zetten
moest bestaan dan uit fysiek geweld blijkt
ook uit het 'Reglement wegens den Aart
en Wetten der Scholen te Bergen in
Kennemerland' uit 1796. Hierin werd
voorgeschreven dat de schoolmeester het
stoute kind in of voor de school moest
laten staan met een brief op de borst
waarop het 'wanbedrijf' genoteerd stond.
Het reglement stond erop dat als slaan
onvermijdelijk was, de meester gebruik
moest maken van de plak en niet mocht
knijpen, schoppen of met de vuist slaan.
Dit nieuwe reglement was aanleiding
voor het vertrek van een schoolmeester in
Bergen. Op 7 november 1797 werd Jacob
van Keern, toen vijf maanden in dienst als
schoolmeester bij de school op Het
Woud, bij de municipaliteit aangegeven
omdat hij de kinderen sloeg en zich slecht
op school gedroeg. Van Keern werd ver
maand, maar hij bleef toch doorgaan met
zijn slecht gedrag. Zodoende moest hij op
22 januari 1799 voor de schoolarchen
komen om verantwoording af te leggen.
Van Keern beloofde toen beterschap.
Uiteindelijk vertrok de schoolmeester op
11 december 1799.
VAN
A
UITGEGEEVEN DOOR DE
Titelpagina van het
Schoolboekjen van
Nederlandsche
Deugden,
uitgegeven door de
Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen,
Amsterdam 1795.
(Bibliotheek
Regionaal Archief
Alkmaar, 55H5).
HARMANUS KEIJZER CORNELIS dr VRIES
E N
HENDRIK vam MUNSTER,
Boekverkoopexs1795-
Het Eerfte Jaar der Bataafjcht Vrijheid,
Schoolarchen
Om enige controle te kunnen uitoefenen
op het gedrag en de kundigheid van
schoolmeesters benoemde het plaatselijk
bestuur enige 'schoolarchen' of toezicht
houders. Om structuur aan het werk van
deze mensen te geven werden er vervol
gens schoolreglementen uitgevaardigd. De
taak van de schoolarchen varieerde van
het toezicht houden op het gedrag van de
schoolmeester tot het vaststellen van zijn
salaris en het examineren en benoemen
van nieuwe schoolmeesters.
De Bergense Burgersociëteit nam in
1795 de taak op zich om plaatselijke
schoolarchen te benoemen. De keuze viel
op Dirk Houtkooper en Dirk Peperkamp
voor de Hoofdschool, en op Jan
Duineveld voor de school op Het Woud.
Twaalf jaar later nam de kerk in Bergen
de functie van schooltoezichthouder op
zich. Zo werden pastoor P.van Stavelen
en dominee P.M. Kester de nieuwe
schoolarchen van Bergen. In het
'Reglement wegens den Aart en Wetten
der Scholen te Bergen in Kennemerland'
uit 1796 zien wc dat de taak van deze per
sonen zich toespitste op het nakomen van
de plichten van de schoolmeester. De
schoolarchen mochten op elk willekeurig
moment de school betreden en de school
meester was verplicht hun vragen te allen
tijde te beantwoorden.