Hedda Kalshoven-Brester Juffrouw Zeiler vertelt Annette (Nettie) Zeiler werd op 30 juli 1917 geboren als tweede van de vier kinderen van Christiaan F. Zeiler en Johanna Th.G. Zeiler-van Aaken, in Hotel Nassau-Bergen dat in 1907 door haar vader was gesticht. Vanaf 1951 beheerde ze het hotel samen met haar moeder. Toen deze in 1959 overleed, zette dochter Nettie het bedrijf alleen voort. Begin 1967 kwam een bedrijfsleider in dienst en begon juffrouw Zeiler haar werk als directrice van het toen in aanbouw zijnde serviceflatcentrum Frankenstate. Op 30 juli 1982 ging ze met pensioen, maar ze bleef actief in sociale en studieactiviteiten. "In het begin woonde ons gezin in het hotel zelf. Eind jaren twintig is de vleugel met het toneelzaaltje verbouwd en kon den we apart wonen, waar we dolgeluk kig mee waren. De hotelruimten waren tahoe voor ons, maar af en toe mochten we er wel eens komen kijken, bijvoor beeld als er feestelijke diners waren. Tegenover De Franschman woonde de familie Barnaart, vrienden van mijn ouders. Barnaart was herenboer en had ook een prachtige tuin. Het huis staat er nog, later heeft de schilder Van Herwij nen er gewoond. Wij noemden hen tante Leen en meneer Barnaart. Iedere dag kwam hij met een kar het etensafual van het hotel in een kiebelton ophalen voor zijn varkens en andere dieren. Alles wat Nettie en Frits circa 1919 met hun ouders bij de achterdeur van De Stulp in Bergen. we voor het hotel aan groen en bloemen nodig hadden, kwam van de Barnaarts. 's Winters was dat niet nodig, dan was het hotel dicht en woonden we in Bergen- Binnen. We verhuisden dus twee keer per jaar. Na het seizoen gingen mijn ouders altijd eerst een week naar het grootouderlijk huis in Baarn om bij te komen. Wij kinde ren mochten dan een week van school weg blijven. Ons huis stond bij de Hertenkamp, aan de Vijverlaan. Onze eerste huisarts was dokter Van Pelt. Hij woonde, evenals zijn opvolger dokter Dekker, in het huidige Dorpshuis. Laatst genoemde had kinderen van onze leeftijd en daar vierden we altijd Sinterklaas. 'Opa' Dekker was dan de goedheiligman. Mijn vader was een fantastisch vertel ler over bijbelse en gewone geschiedenis. Meneer Zeiler, vertel nog eens wat!" rie pen onze vriendjes vaak. "O, waar was ik gebleven!". "Bij Klumbumbus" of: "bij Mozes in het biezenkistje". Of: "U was gebleven bij die farao die Mozes een wat jekou gaf!". Dat vonden ze allemaal prachtig. Vader dronk vóór het eten altijd één borreltje, maar ook met de gasten moest hij wel eens iets drinken. Dan zei hij tegen de kelner: Voor mij uit het flesje van de baas Dat was water met een scheutje angostura elixir dat wel eens aan jenever wordt toegevoegd). Dirk Klomp, een bekend journalist en kennis van mijn ouders, hoorde dat en wilde daar ook van, want dat zou wel iets bijzonders zijn. Hij kreeg dus hetzelfde. Maar hij vertrok geen spier en heeft er naderhand nooit iets over gezegd! Schooltijd én les geven Ik ben begonnen met niet naar school te gaan. Vanuit Bergen aan Zee was dat toen voor kleine kinderen te lastig. Mijn vader had een Fordje, maar die had wel wat anders te doen dan aldoor zijn kinde ren heen en weer brengen. Maar je kon ook met het trammetje en daarmee gingen mijn broer Frits en ik - de twee oudste kinderen - eens per week naar Bergen. Misschien ging hij vaker. De eerste klas deed ik bij meester Beets thuis, de hoofd- 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1997 | | pagina 12